Vandaag verken ik het zuidelijk front in de Ieperboog, ook hier, in het
gebied van Wijtschate en Mesen was de verwoesting compleet. En ook hier
bezetten de Duitsers de hogergelegen posities. Het Britse opperbevel
besloot hen letterlijk van deze zuidelijke heuvels af te blazen, een
operatie die bekend zou worden als de 'Mijnenslag' en die de 3e slag
bij Ieper zou inleiden. Al in 1916 was men begonnen met het heimelijk
graven van de benodigde tunnels en op 7 juni 1917, om 10 over drie in
de morgen, ontploften onder de Duitse posities 19 van de totaal 24
mijnen tegelijk, met een kracht die zelfs in Londen te voelen was.
Onder de voeten van de Duitsers werden hun stellingen aan flarden
geblazen. De soldaten werden verpulverd, aan stukken gereten of levend
begraven. Totaal gedemoraliseerd gaven de overlevenden zich massaal
over. Alle doelen werden bereikt: het front bij Wijtschate en Mesen
werd rechtgetrokken en opgeruimd om aan te kunnen vallen. Maar ook hier
bleef de terreinwinst beperkt, zo'n 2 à 3 km naar het oosten. De
ontploffingen zorgden voor enorme kraters in het landschap, die ook nu
nog duidelijk zijn te herkennen.
Lone Tree Cemetery
Ik sta op Lone Tree Cemetery, een kleine begraafplaats achter een
boerderij. 'Please close the gate' staat er op een keurig bord, alsof
de doden zouden kunnen ontsnappen uit deze vloeibare modder... Hier
liggen 88 mannen begraven, velen van hen dienden bij de Royal Irish Rifles, 36th (Ulster) Division en
de meesten kwamen tragisch om het leven door
de schokgolf en het puin toen
zij te vroeg hun loopgraaf verlieten bij de explosie van de Lone Tree
Crater mijn. De krater, ook wel Spanbroekmolenkrater
genoemd, ligt tegenover de stille begraafplaats en is 129 meter in
doorsnede en wordt omringd door bomen. Deze "Pool of Peace" is
teruggegeven aan de natuur. Er drijven prachtige waterlelies op het
stille water. Eerbiedig rondt ik de krater door het natte gras. En
schaam mij voor de modder aan mijn schoenen...
Lone Tree Crater
'As
it was, the Ypres battlefield
just
represented one gigantic
slough
of despond into which
floundered
battalions,
brigades
and divisions of
infantry
without end,
to
be shot to pieces
or
drowned, until at last and
with
immeasurable slaughter
we
had gained a few miles
of
liquid
mud'
-
Charles Miller, 2nd Inniskilling Fusiliers
Veel Ierse
soldaten hebben aan dit front gevochten. Afkomstig uit
het zuiden en uit het noorden, schouder aan
schouder, één in het christelijk geloof. Zij rechten hun rug
tegen de gezamenlijke vijand. 'In hun geloof, de religie die beiden
zijden belijden, wordt ieder wezen gezien als kind van God. In ieder
mens komt God, op een unieke en eenmalige manier, tot leven. Kinderen
van God zijn ook goden: in hun diepste wezen zijn zij sprankjes van het
Grote Mysterie. Die dag is God dan ook minstens 15.000 keer gestorven'.
Er kwamen 15.000 soldaten om in de slag...
Sterven met God
Onwrikbaar in
hun geloof waren de overlevenden, en in hun verlangen naar huis:
'I
wish the sea is not so wide
that
parts me from my love,
I
wish the things men do below
were
known to God above
I
wish that I were back again
in
the glens of Donagal,
They'll
call me coward if I return,
but
a hero if I fall'
-
Patrick McGill, London Irish Regiment
In
de stromende regen doorkruis
ik de heuvelrug tussen Mesen en Wijtschate en bereik de donkerte van
het Croonaert bos op zoek naar de militair- strategisch gelegen hoogte
met de naam 'Bayernwald'. Een voormalige Duitse stelling waarom
gedurende de hele oorlog zwaar gevochten is, in 1914 met de Fransen,
later met de Britten in de Mijnenslag van 1917. In het voorjaar van
1918 komt de stelling nog eenmaal voor een korte periode in Duitse
handen. Ik vind de plek onder druipende bomen en alles ademt er rust.
Het geluid van de neergutsende regen en de rauwe schreeuw van een kauw
in de naastgelegen akker zijn slechts
accenten, geen verstoring van deze onwezenlijke stilte. Het was hier
tijdens de oorlog op het eerste gezicht een vrij rustige frontsector.
Beide legers zaten vast in hun stellingenoorlog. Om deze te doorbreken
probeerden ze evenwel ondergronds elkaars positie te ondermijnen. Zo
dachten de Duitsers in Bayernwald dat hun loopgrachten op grote diepte
werden ondergraven en dat de Britten duizenden kilo’s springstof zouden
plaatsen. De Duitsers
bouwden als reactie metersdiepe luisterschachten om de werkzaamheden
van de Britten beter te kunnen volgen. Ze ondernamen ook tientallen
uitvallen op het vijandelijk gebied om te zien wat de Britten van plan
waren. Maar de dieptemijnen die in 1917 zouden ontploffen, werden
elders geplaatst. Na deze mijnenslag zou Bayernwald ver achter de
Britse linies verdwijnen.
Loopgraaf
Bayernwald (3D - rood/cyaan)
Tijdens de
tweede confrontatie op 2 december 1914 leed het 16de Beierse
reserve-infanterieregiment, hoofdzakelijk samengestelt uit onervaren
vrijwilligers, zware verliezen: de eenheid werd van 3500 tot 600
soldaten gereduceerd. Eén van de overlevenden bleek Adolf Hitler te
zijn, en gezien de latere ontwikkelingen nam vanaf dat moment de
wereldgeschiedenis ook toen haar eigen -niet te beïnvloeden- loop...
In
de loopgraven van
Bayernwald
Adolf Hitler in Bayernwald (omcirkeld)
Lag de eerste Duitse verdedigingslijn nog in de akker die nu bevolkt
wordt door de kauwen, vanaf het voorjaar van 1916 begonnen de Duitsers
op de huidige plek met de aanleg van een goed verdedigbare tweede lijn
met loopgraven, betonnen bunkers en mijnschachten. De onderbouw van
de loopgraaf bestond uit omgekeerde A-frames met daarop de loopplanken.
Het water werd eronder weggevoerd. De wanden werden gesteund met stevig
verankerd vlechtwerk van wilgentenen. In februari
1917 trokken de Duitsers zich dan bijna volledig op deze nieuwe
frontlijn terug.
Loopgraaf Bayernwald (3D - rood/cyaan)
Ik daal af in de loopgraaf en schuif
voorzichtig over de gladde plankieren door dit labyrint van gangen,
uitkijkposten, schachten en bunkers. De stilte om mij heen wordt
verbroken door geluiden uit een veel bewogen verleden. Hier op deze plek, op
deze hoogte, in dit bos...
'In München werden voor ons regiment twee
compagnieën gevormd, die geheel uit studenten bestonden, het waren de
elfde en negende compagnie. Er waren zeven ingenieurs, vier doctors in
de letteren en drie artsen bij. Allen hadden een goede praktijk en een
goede betrekking, maar zij hadden afstand gedaan van hun rang van
officier, om te midden van ons als gewone soldaten te strijden.
Na vele dagmarsen door België kwamen wij den negenentwintigste Oktober
te Wijtschaete en geraakten onverwachts in een heftig artillerievuur.
Dadelijk werden de elfde en negende compagnie vooruit in het vuur
gezonden. Eerst kwamen wij door een groot bos, dat zich voor ons
uitstrekte, en toen in een soort van moerasachtig land, dat door
heuvels omgeven was. Tot een haag liepen wij door en zwermden toen uit.
Een deel van ons moest verder vooruit. Toen de mannen door het dichte
struikgewas kropen, knetterde een waanzinnig infanterie en
machinegeweervuur los. Bijna allen sneuvelden. Een paar kwamen er met
bebloede koppen terug. Er ontstond een stilte, een bang zwijgen, dat
minutenlang aanhield. Allen waren we bleek als de dood. Maar er was één
held onder ons, die zijn tegenwoordigheid van geest behield. Hij trok
zijn sabel en riep: Denkt aan jullie academische eer! Hij sprong
voorwaarts en wij allen, allen ijlden hem na. De dappere moest zijn
heldendaad dadelijk met den dood bekopen!'
Voor
Yperen, den 31sten December 1914 - Joseph Weidmüller
Requiem
Pour out your light, O stars, and do not hold
Your loveliest shining from earth's outworn shell -
Pure and cold your radiance, pure and cold
My dead friend's face as well.
Ivor Gurney - uit: Severn and Somme (1917)
Onder
de Engelse oorlogsdichters is Ivor Gumey (1890-1937) één van de meest
tragische: hij bracht de jaren vanaf 1917 tot zijn dood bijna onafge-
broken door in inrichtingen voor geesteszieken. Ivor Gurney werd
geboren in Gloucester, Gloucestershire. Deze streek, waarin ook de
Cotswolds liggen, zou hem zijn leven lang als troost en inspiratiebron
dienen. Voor de oorlog vielen zijn muzikale talenten al vroeg op en hij
kreeg een beurs voor de Royal College of Music in Londen. Bij het
uitbreken van de oorlog wilde hij dienst nemen, maar werd afgekeurd
wegens slechte ogen. Een jaar later werd hij herkeurd en goedgekeurd.
In 1916 ging hij naar Frankrijk, nam deel aan de 'Somme', en een jaar
later aan 'Passchendaele', waarna hij het slachtoffer werd van een
gasaanval. Hij herstelde langzaam en zijn geestesgesteldheid, toch al
nooit zo sterk, was zodanig dat hij moest worden opgenomen. Hij bleef
echter componeren en, in mindere mate, ook dichten.
Hartverscheurend
zijn de brieven,
vaak niet gepost, die hij aan vrienden
en vriendinnen of aan de overheid schreef. De weduwe van collega-
dichter Edward Thomas, gesneuveld
bij Arras in 1917, kwam op het goede idee om tijdens een bezoek aan
Gurney een kaart van Gloucestershire mee te nemen. Zo kon hij nogmaals
zijn fan- tasie laten gaan over de herinneringen aan het landschap van
zijn jeugd. Tijdens de oorlog werd van soldaat Gumey gepubliceerd
'Severn and Somme' (1917). De Severn is een
rivier in zijn geboortestreek. Zijn na-oorlogse gedichten werden
geselecteerd en gepubliceerd door Edmund Blunden, bekend van
'Undertones of War', eveneens een dichter die vaak het arcadische van
een landschap vergelijkt met het door de oorlog aangetaste landschap.
Vanuit het Memorial Museum Passchendaele 1917 in Zonnebeke, dat de
herinnering levend houdt aan de 3e Slag bij Ieper en de verovering van
Passendale, volg ik het spoor van Gurney naar Sint-Juliaan, een
weggesto- ken dorpje aan de weg naar Langemark. Er zou onlangs een
monumentje voor de dichter/componist zijn opgericht en daarnaar ben ik
op zoek. Wat zich in deze streek heeft afgespeeld tussen 9 oktober en 6
november 1917 kende zijn weerga niet in de geschiedenis: meer dan 4
miljoen granaten hebben tijdens de voorbereidende beschietingen de
grond omgeploegd en ontdaan van alle bomen en bebouwing. Het regende
onophoudelijk. Door de kleigrond kon het water niet weg en vormde het
gebied om tot een bedorven moeras, vergiftigd door mosterdgas dat op
stilstaande poelen bleef drijven, en door de ontelbare onbegraven en
half vergane lijken en kadavers. Door de regen liep het stinkende water
over in de ondiepe Engelse loopgraven die veranderden in zompige
modderstromen. De instortende muren konden nauwelijks met natte
zandzakken overeind gehouden worden. De doorweek- te en uitgeputte
mannen schuifelden over de plankieren en hurkten in alle vroegte neer
in de ondiepe geulen. Soldaten verzopen en het veldgeschut zakte bij
iedere terugslag langzaam maar zeker achterover in de modder. De herrie
van het bombardement vermengde zich met het gekerm van de ge- wonden en
het gegil van paarden en muilezels die in de kraters verdronken, of
zwaargewond vergeefs op het genadeschot wachtten. De verliezen aan
beide zijden waren enorm, de terreinwinst slechts 8 km...
De modderpoel van Passendale in november 1917
Sint-Juliaan
ligt er deze regenachtige namiddag verlaten bij. En ik denk altijd,
want er is geen levende ziel te bekennen. Laat staan dat iemand hier
van Ivor Gurney heeft gehoord. Ik trek de aandacht van een oude man die
verschenen is in een deuropening en vraag hem naar het monument dat
ergens bij ene 'Gallipoli Farm' zou moeten staan. Zijn tandeloze mond
antwoordt onver- staanbaar, in ieder geval ontkennend. Eindigt hier
reeds mijn spoor? Hij ziet mijn teleurstelling, wijkt van de deur en
komt even later terug met in zijn hand een parochieblaadje. Er staat wat in over
monumenten in de omgeving, maar Ivor Gurney lijkt hier onbekend. Ik
loop al terug naar de auto als hij mij wenkt met alweer een
parochieblaadje in zijn handen. En ja, een piepkleine afbeelding van
Gurney's monumentje en bovendien een plaatsaanduiding die blijkt in het
buitengebied te liggen. Opgetogen bedank ik de man die mij -opnieuw
onverstaanbaar- succes wenst met mijn verdere zoektocht. Ik laat
Sint-Juliaan snel achter mij. Het is opgehouden met regenen. Ik rij
langs smalle weggetjes, tussen manshoge mais, tot het landschap
plotseling openvalt en ik het monumentje links van de weg zie staan
bij een boerderij met de naam 'Gallipoli Farm', zo genoemd door de
Britten vanwege de strategische ligging. Ik zet de auto in de berm, wil
dit moment vereeuwigen. Erfhonden slaan aan, ik sla er geen acht op.
Met een brok in de keel lees ik zijn gedicht 'Memory let all slip' op
de sokkel:
'Herinnering,
laat alles varen wat zoet is
Van
Iepers vlakte,
Bewaar
alleen het herfstzonlicht en de stoet
wolken
na de regen,
Blauwe
lucht en het zachte blauw van geringe afstand
Hou
alleen dat bij
Tenzij
ik mijn volgepropte graf met jou moet delen.
Anders
dood. Anders koud'.
(geschreven
in het ziekenhuis, oktober 1917)
De brok in mijn keel wordt een huivering. Op deze plek, destijds Hill 35 of Gallipoli
genoemd, halfweg tussen Ieper en Passendale, halfweg de Derde Slag bij
Ieper, eindigde op 12 september 1917, in een gasaanval, de oorlog
overzee voor dichter en componist Ivor Gurney. Het zou niet het einde
van zijn strijd betekenen. Ik kijk de lege weg af richting Ieper.
Waarboven de hemel breekt. Voor het eerst vandaag. Hiervoor ben ik naar
hier gekomen...
Gedenkteken voor Ivor Gurney langs de weg
naar Ieper
|