Naar de Velden van weleer...                                             
                                                                                                        
   Intro
   Sporen in de tijd
   De eerste sporen
   De Poort naar de Hel
   De Boog geslecht
   Het verlangen naar huis
                                                                                                                                                                   

Epiloog
Donderdag, 7 oktober 2010


In de epiloog van dit reisverslag naar de 'Velden van weleer' ga ik terug naar de proloog van deze oorlog die voor menig soldaat begon in het in onbezet België gelegen stadje Poperinge. Dit tussen de hopvelden gelegen "Pops", zoals de Britten dit tijdens de oorlog liefkozend noemde, was de plek waar verse troepen aankwamen en vermoeide en gewonde frontsoldaten rust en verzorging vonden. Door de oorlog uit haar slaap gewekt was het er altijd druk. Allerlei staf- en andere diensten waren er gevestigd aan het ruime centrale plein, er waren depots en ziekenhuizen, eetgelegenheden en cafés en de soldaten konden er een bad nemen en hun kleren laten ontsmetten. In het 'Delousing Station' kon men ontluisd worden, want de frontsoldaat werd permanent geplaagd door luizen en ander ongedierte. In zijn "Undertones of War" schreef Edmund Blunden:

"Poperinge was toen een fantastische stad, één van de zeven wereldwonderen, ook al deden de andere zes even niet mee"
 



Een stad van uitersten: Hier werden deserteurs binnen 20 minuten door de krijgsraad schuldig bevonden, en geëxecuteerd, ook al waren veel van hen slachtoffer van "shellshock". Er moest immers een voorbeeld gesteld worden! Gelijkertijd draaide de vermaakmachine op volle toeren. De troepen bezochten theater- en danszalen en er werd gemusiceerd, wat de kunstenaarsziel van de dichter/componist Ivor Gurney deed verzuchten:


"Someday all this experience may be crystallized and glorified in me; and men shall learn by change fragments in a string quartett or a symphony, what thoughs haunted the minds of men who watched the darkness grimly in desolate places"

Een aantal Britse en Franse militairen, getraumatiseerd door het oorlogsgeweld, weigerden  weer ten strijde te trekken of deserteerden, met de dood straf door het vuurpeleton tot gevolg. Zij werden op de binnenplaats van het stadhuis van Poperinge geëxecuteerd. Een aantal soldaten werden hier ook gearresteerd en opgesloten in de politiecellen tot ze teruggebracht werden naar hun eenheid om te verschijnen voor een krijgsraad. Duizenden anderen van verschillende nationaliteiten, verbleven hier kort omdat ze zonder toestemming op straat waren, dronken waren, of betrokken waren in vechtpartijtjes. Waarom was juist dit stadhuis de plek waar deze executies plaatsvonden? Al heel vroeg in de oorlog, toen de Fransen de Salient bezetten, was het een wachtkamer van de militairen. Het was centraal gelegen en in de kelder bevonden zich 4, nagenoeg nieuwe politiecellen (waarvan er 2 tot van- daag intact zijn gebleven). Men kon er militairen laten wachten op hun uit- levering of proces, of veroordeelden laten wachten op hun straf. Vanaf 1916 werden de politiecellen ook dodencellen waar ter dood veroordeelden hun laatste nacht doorbrachten. De binnenplaats was volledig afgesloten van de openbare weg en voorkwam dat ongewenste toeschou- wers de executies konden zien. De straf werd aan de veroordeelde bekend gemaakt de avond voor de terechtstelling, om hem dan op te sluiten in één van de cellen tot de dageraad. "Shot at dawn" was dan ook een macaber begrip onder de militairen. De executies werden uitgevoerd tegen de muur van een halfopen kolenhok achteraan op de binnenplaats. De muur was bekleed met zandzakjes tegen terugkaatstende kogels. De executiepaal, waaraan de veroordeelden meestal werden vastgemaakt, hetzij staand, hetzij zittend op een stoel staat er nog steeds als stille getuige...


       
"Shot at dawn"


De Lafaard

Ik kon de dood niet in de ogen zien,
toen dit geweten was,
Leidde men mij voor hem,
geblinddoekt en alleen.

Rudyard Kipling   - Epitaphs of the War


Ik wil perse de oude weg naar Poperinge nemen, de weg door Vlamertinge die ook de Engelse soldaten gingen. Ook langs deze 'Road to Ypres' was het grote drukte met kampementen en eerstehulpposten, vol met manschappen en materieel, bemodderd en overal gaten door de permanente beschietingen door de Duitsers vanaf de achterliggende heuvels. Als contrast een tuin vol met misplaatste klaprozen bij het kasteel. Edmund Blunden schreef:


"Zo'n vrolijk tapijt! Klaprozen, wel een miljoen!
Wat een damast! Pracht vermiljoen!
Maar als je 't mij vraagt klopt de kleur niet
Het rood had doffer moeten zijn"

             
Vlamertinge                                            Cavalerie op weg naar Ieper

Vol goede moed, onwetend welke verschrikkingen hen te wachten stond, werden zij het frontgebied ingeperst over 'The Road'
- een naam die magie oproept,

een snuifje gevaar, een volle maat vrijheid,
vermetelheid en doelbewuste plicht,
het geluid van marcherende voeten
en flarden van liedjes en gelach,
die stoppen op een kort bevel
en dan opnieuw samen voortsukkelen,
zonder ook maar één fluisterend woord
over hun vermoeidheid te laten horen.
Voor hen is er maar één 'Road' -
de 'Road to Ypres'.

Letterlijk miljoenen stapten over deze ene weg,
en meer dan een kwart miljoen van hen
zagen die weg naar huis nooit terug.

Bij het stille station laat ik de auto achter en probeer aan de hand van een oude foto uit 1917 deze draaischijf voor het troepentransport voor te stellen. Hier eindigde de treinreis voor inkomende eenheden en vertrokken de verloftreinen naar Boulogne en Calais. Tussen de krioelende militairen liepen vluchtelingen uit Ieper en terugkerende Belgen uit Frans gebied in de hoop iets van hun oude nering terug te vinden. Aankomen en vertrekken in Poperinge was gevaarlijk, want het lag onder bereik van het Duitse geschut op de heuvels.



Aankomst in Poperinge


Het grote plein ligt er opengebroken bij. Nieuwe rioleringen neem ik aan. Bovendien is de open ruimte helemaal verlaten. Het is schafttijd en de winkels zijn altijd al dicht tussen de middag...



Niets doet denken aan de woelige stad die, weg van het krijgsrumoer van de Ieperse frontstreek, uitgroeide tot het zenuwcentrum van de Britse secter. Waarin de aalmoezeniers Philip Clayton en Neville Talbot eind 1915 een 'Every Man's Club' openden, een alternatief ontspanningsoord waar alle soldaten, zonder onderscheid van rang, welkom waren. De bezieling waarmee "Tubby" zijn 'herberg' uitbaatte maakte dit Talbot House tot het bekendste soldatenhuis van het Britse leger.



                
                                                                Talbot House

Het is voor mij geen enkele moeite om in deze fraaie 18de-eeuwse hophandelaarswoning de sfeer te proeven van die voorbije oorlogsjaren. Ik drink thee in de voormalige kantine en weet mij omringd door soldaten die hier een thuis en ontspanning vonden en een plaats om de oorlog te vergeten om weer een beetje mens te worden. Ze konden er boeken lenen met hun pet als onderpand, poolbiljart spelen of naar de 'Concert Hall' gaan in het hopmagazijn voor een cinema- en theatervoorstelling, een concert of lezing bijwonen of deelnemen aan een debat. De fraaie tuin en de kapel op zolder waren een oase van rust in een dolgedraaide wereld...


    
Talbot House, tuin                                         Talbot House, kapel op zolder


Na de middag verlaat ik deze dolgedraaide wereld van de Ieper Salient en verbaas mij over hoe vlug ik dit relatief kleine gebied achter mij laat. Al snel geen ommuurde begraafplaatsen meer met witte gedenkstenen, geen protserige monumenten. Weg elk reliëf uit het landschap. De tranen om de laatste veteraan zijn al lang gedroogd. Het seizoen zal ook de Ieperboog weer toedekken met een tapijt van vochtig blad in de oneindige cyclus van het leven. Die voor iedereen geldt, voor vriend en vijand...

'Na jaren van verdriet
ben je nu weer getooid
met een zijden sluier,
ooit aan flarden gescheurd
door vriend en vijand.
Zonder wrok omsluit het
verleden mijn ziel.
Littekens worden aan
het gezicht onttrokken
door een tapijt van bladeren,
uitgerold voor een moedige bezoeker,
die mijmert over het verleden.
De natuur trapt niet na,
maar houdt in lagen vast
hoe de tijd met haar omging.
Veel bomen hadden ook
geen lichaam meer,
maar de ondergrond
bewaarde genoeg zaden
om de wonden te helen.

Konrad Lux - 'Zijden sluier', opgetekend bij de Duitse loopgraven van Bayernwald bij Wijtschate







Met dank aan www.reisroutes.be voor de route
Eerste Wereldoorlog: autoroute rond Ieper,
de stadswandeling in
Ieper en alle overige informatie.