|
|
|
Intro
Sporen in de tijd
De Poort naar de
Hel
De Boog geslecht
Het verlangen naar
huis
Epiloog
|
De
eerste sporen...
Donderdag, 30 september 2010
|
Nog maar net
begonnen met de voorbereidingen voor mijn bezoek aan de Ieper Salient
heb ik een eerste spoor te pakken. En nog wel in mijn eigen boekenkast:
Een dichtbundeltje van de Britse oorlogsdichter Edmund Blunden.
Gedurende de Eerste Wereldoorlog diende hij bij het Royal Sussex
Regiment aan het Westelijke Front en overleefde de slagen bij de Somme
en Passchendaele, de laatste ook wel de 3e Slag om Ieper genoemd. Later
heeft hij zijn ervaringen neergeschreven in "Undertones of War", een
van de krachtigste en toch meest menselijke beschrijvingen van deze
afschuwelijke gebeurtenissen. Edmund Blunden verdiende het Military
Cross.
Hooghe
Chateau voor de verwoesting van 1915
Op het terrein
van het Kasteel Hooghe lanceerde de Duitsers hun eerste aanval tegen de
Britten met gebruikmaking van vlammenwerpers, die zij al eerder tegen
de Fransen gebruikt hadden. Bij Hooghe waren zij zeer succesvol en
zorgen voor grote verwarring en paniek onder de Britse verdedigers. De
Duitsers begonnen hun aanval eind juli 1915, met het doel blijvende
controle te krijgen over het laatste belangrijke stuk grond rond
Kasteel Hooghe dat nog door de Britten bezet gehouden werd.
Edmund Blunden
zijn velddagboek
Edmund Blunden was van dit alles getuige. In zijn gedicht "Trench Raid
near Hooge", beschrijft hij een ochtendlijke loopgravenslag in zes
strofen en vier scènes: het ochtendgloren (1), de strijd (2 en 3), de
impressie van een imaginair toeschouwer (4) en de dood (5 en 6).
Het beschrijft
de onwerkelijke "rozenvingerige" dageraad met valse donders die in
werkelijkheid veroorzaakt werden door dodelijke geweervuur, bommen,
granaten en de "lange roze vingers" uit de Duitse vlammenwerpers.
Herman de Coninck (1944-1997) heeft van dit gedicht, een prachtige
vertaling gemaakt.
At
an hour before the rosy-fingered
Morning
should come
To
wonder again what meant these sties,
These
wailing shots, these glaring eyes,
These
moping mum,
Through
the black reached strange long rosy fingers
All
at one aim
Protending,
and bending: down they swept,
Successions
of similars after leapt
And
bore red flame
To
one small ground of the eastern distance,
And
thunderous touched.
East
then and west false dawns fan-flashed
And
shut, and gaped; false thunders clashed.
Who
stood and watched
Caught
piercing horror from the desperate pit
Which
with ten men
Was
centre of this. The blood burnt, feeling
The
fierce truth there and the last appealing,
"Us?
Us? Again?"
Nor
rosy dawn at last appearing
Through
the icy shade
Might
mark without trembling the new deforming
Of
earth that had seemed past further storming.
Her
fingers played,
One
thought, with something of human pity
On
six or seven
Whose
looks were hard to understand,
But
that they ceased to care what hand
Lit
earth and heaven.
Vlammenwerpers
bij 'tHooghe
"Loopgravenslag
bij Hooge"
Vertaling:
Herman de Coninck
1.
Rozenvingerige Dageraad
De
rozenvingerige dageraad lag zich nog af te vragen
Welke
belichting nodig was om het wijdopen zwijgen
Van
dit land, deze zwijnenstallen, dit godverlaten hier,
Waarin
alle ogen lagen te kijken achter een vizier,
Weer
eens in welk beeld te krijgen,
2.
Roze Vingers
Toen
uit het zwart ineens andere roze vingers
Allemaal
naar hetzelfde doelwit wezen, die daar en deze
En
deze, en andere vingers volgden, identieke,,
Waarna
aarde rood opspoot, en ofschoon de dood
Geen
antwoord gaf, kwamen er alvast replieken
3.
Valse Donder
Op
hetzelfde neer: op een stukje bodem, een voorschoot groot,
Waar
een valse donder zichzelf leek uit te vinden.
Oost
en West deden valse dageraden, waaiers van vuur en zij,
Open
en weer dicht. Plagiaten van bliksems sloegen uit alle gaten
Die
de westenwinden hadden opengelaten.
4.
Het Laatste Appel
Wie
had staan kijken, had in de loopgraaf die met zijn tien
Man
het centrum van dit alles was, ogen kunnen zien
Die
later nooit meer zouden weten wat ze zagen.
Het
laatste appel. "Wij? Waarom wij weer?"
De
laatste keer dat ze dat zouden vragen.
5.
Molshopen des Doods
Toen
eindelijk het echte ochtendgloren
Zich
door deze diepvrieskou wou kraken
Durfde
het de nieuwe molshopen van de dood
Bijna
niet aan te raken. Het was bijna te horen
Hoe
de vingers van de dageraad leken te strelen
6.
Onverschillig
Over
de voorhoofden van een man of zes, zeven
Wier
ogen het daaronder niet meer kon schelen
Of
dit de hemel was, dan wel de hel, laat staan
Het
leven. En welke hand voor hun geboorte
Of
na hun dood het licht had aan-of uitgedaan.
Slagveld bij
'tHooghe
En zo belandt
ik straks dus op een historische plek. Het voorspelde natte herfstweer
zal de herinneringen aan toen alleen maar sterker terugbrengen. De
gedichten van Edmund Blunden uit "Undertones of War" zullen hierbij
mijn leidraad zijn...
Loopgraven
bij 'tHooghe, Ieper
|
|
|
|