HOOFDSTUK 1
Ondanks de hevige sneeuwval, zag hij het meteen.
Zijn ouders waren naar boven gegaan om aan hun wekelijkse echtelijke
ruzie te beginnen, terwijl zij zich zorgen zouden moeten maken hoe te
overleven in dit noodweer. Wat haatte ik als jongen van vijftien deze
middagen, waarin niets op de tv te beleven was. Zijn vrienden waren na
het kerkbezoek gaan biljarten in 'de Gouden Leeuw', wat op zich al
zondig was op de dag des Heren. Geen tv, geen gezellig samenzijn met de
jongens, wat voor leven is dit? Met zijn moeder kon hij nog wel darten,
dat was een spel dat, sinds de prolongatie van de wereldtitel van
Raijmond van Barneveld, tegenwoordig zeer geliefd was. Hij moest iets
anders gaan doen. Het sneeuwen was overgegaan in miezerige natheid. Na
lang stilzwijgen kwam het hoge woord eruit: Hij moest weg van van hier,
deze beklemmende misère ontvluchten. Hij moest op reis, de
grote-mensen-wereld in, op zoek naar dat ene... op zoek naar zichzelf...
Plotseling werden deze zware gedachten verstoord
door de deurbel. Zijn vader had deze deurbel, die klonk alsof er een
vliegtuig was geland, gekocht tijdens een van de jaarmarkten. Hij moest
er nog steeds aan wennen. Snel liep hij naar de voordeur en zag hem door
het glas staan. Hij had een rugzak bij zich. Was dit zijn onbekende
reisgenoot? Of zag hij zich daar zelf staan, om afscheid te komen nemen
van zijn ouders, om voor het laatst zijn ouderlijk huis te betreden.
Niemand deed open... De deur terug naar zijn jeugd was voorgoed
gesloten. Met een onbestemd gevoel keerde hij het huis de rug toe en
liep de straat uit. Ondertussen was de miezerige regen gestopt. Het
begon nu echt hard te regenen. De straat werd schoongespoeld, de
tuintjes liepen over. Het was alsof alle sporen werden uitgewist. Hij
werd door en door nat. Het kon hem niets schelen. Ik kan maar een keer
nat worden, dacht hij. Hij liep langs de gedoogzone en dacht onbewust
aan de meisjes uit zijn klas, bij het aanschouwen van deze straat
madelieven die hem bijkans -brutaal en ongegeneerd- de weg versperde.
Zij waren zo anders, zo kind nog... zo breekbaar in hun onschuld. Op
velen was hij heimelijk verliefd geweest, maar helaas moest hij eerlijk
erkennen, was het altijd bij eenrichtingsverkeer gebleven... Dan deze
schaars geklede kindvrouwtjes, hier op de natte neonverlichte
straten. Zij waren niet om verliefd op te worden. Zij vertegenwoordigden
al het slechte in een vrouw, hoorde hij zijn vader, die een bekend
IOC-lid was, zeggen. Hoe zou zijn vader aan deze wijsheid gekomen zijn?
Hij was de laatste tijd wel erg veel op reis.
Met een ruk aan het vel papier in zijn
schrijfmachine was hij weer terug in de realiteit. Was dit nu wel het
begin van een roman, die al het voorgaande zou moeten overtreffen?
Geïrriteerd stond hij op en sloeg de deur van de cottage met een klap
achter zich dicht. De regen sloeg hem in het gezicht. 'Regen is een
stralenkrans voor de neerslachtige, fel licht zonder het grijze
wolkendak weg te vlakken, medicijn voor de droevige' probeerde hij
krampachtig een nieuw begin. Maar ook dit zou tot niets leiden, tenzij
je het prettig vindt om van het ene naar het andere hoofdstuk te gaan
met natte voetstappen... Hij moest iets anders verzinnen. Misschien niet
schrijven, maar componeren! Indigo octaven op een Wagneriaanse muur van
georkestreerde klanken... Maar eerst zou hij naar Rusland gaan, om te
proeven van zelfgestookte wodka. Van deze wodka , met 96% alcohol, krijg
je gauw goede ideeën voor een spannend erotisch verhaal. Zijn vriend,
waar hij 14 maanden mee had samengewoond, zou hij daar ook weer
ontmoeten, zowaar een spannend vooruitzicht! En tegelijkertijd voelde
hij zich weer op het zondige pad...
Seksualiteit was en is een lastig probleem, want
genieten was fout. Oh ja, je kon en mocht genieten, alleen als het ging
om God daarmee te eren, genieten van een mooie preek of een goed gebed.
Vreugde beleven aan bijvoorbeeld een lekkere maaltijd was niet goed,
eten diende immers alleen om het lichaam te voeden en diende zeker niet
gericht te zijn om de smaakpapillen te prikkelen en daarvan met volle
teugen te genieten. Dit is voor mij dan ook de verklaring dat wij ook
zonder het meespelen met de postcodeloterij, kunnen genieten. Hoe vaak
had hij niet de straatprijs gewonnen? De hele straat stond vol met
auto's die hij telkens won. Ook de vele miljoenen die hij had gewonnen
in de staatsloterij konden zijn gedachte niet afbrengen van die ene man
daar
op Wilczek, daar in het oneindige, witte niets... Geluk is niet af te
meten aan een straat
vol auto's of een vette bankrekening. Het zijn die zeldzame momenten van
op een bloemententoonstelling te lopen, zonder geïnfecteerd te worden
met de gevreesde missionarisziekte, die je de zin van het leven laten
zien. Tegenwoordig kon je je
permitteren een appartement op de eerste etage te bewonen met uitzicht
op de tuin
van de benedenbuurvrouw (die je uiteraard bij aanleg en onderhoud van
dit fleurig
Arcadia flink geldelijk ondersteunt), zonder zelf voortdurend met
zwartomrande nagels
door het leven te hoeven gaan. En die beelden van zo'n tentoonstelling?
Die komen wel
tot je, in breedbeeld en Dolby-Surround... Hij boog zich weer naar het
scherm, klikte
ditmaal op het linkeroog en was voornemens deze maal de uitverkoren
kaart niet
hardop te benoemen. Gespannen wachtte hij af, wat er nu zou gebeuren...
"Wie is...?" hoorde hij nog iemand roepen vanuit
de verte. Toen werd alles zwart. Hij voelde dat hij werd opgetild, en
daarna losgelaten. De glijvlucht die toen volgde had niets
angstaanjagends, eerder zelfs iets vertrouwds, alsof hij wederkeerde in
een
vertrouwde tijd en omgeving. Hij was terug bij af: 19-03-1919, de klok
op de kerktoren wees 15:51...
Hij keek om zich heen, en zag geen mensen met
mobiele telefoons, geen bogen voor rekeningrijders, geen computers,
alleen het gezicht van de verpleegster, dat hem hem
van boven vriendelijk toelachte. Hij herkende haar onmiddellijk aan het
rode kruisje op haar gesteven kapje. Was zij niet...? Hij probeerde haar
vanuit zijn ongemakkelijke
houding iets toe te roepen, maar geen geluid werd gehoord. Twee slanke
handen
kwamen zijn richting om hem zijn dagelijkse wasbeurt te geven. Hoelang
lag hij hier nu ? Voorzichtig kleedde zij hem uit. Hij zag door het raam
de wijzers van de kerkklok 4 uur aanwijzen en probeerde haar zijn
onvrede duidelijk te maken over de steeds later wordende poedelbeurt.
Hij liep vuurrood aan en balde zijn vuisten. Geheel tot zijn eigen
verbazing liet hij zich plots de volgende volzin ontvallen: "Waarom moet
ik altijd degene zijn die steeds maar weer voor het versturen van de
post elke zin van zijn '>>-tekens' ontdoet?" "Rustig maar!" sprak zij
meelevend. "Ik zal het Luc gaan vragen".
Zij liet hem in zijn nakie achter en stapte
gedecideerd naar de telefoon. Even later kwam zij terneergeslagen bij
hem terug. "Luc is nog steeds niet te bereiken". Misschien is hij wel
naar Den Haag gegaan om te kijken naar de val van het kabinet. (noot
redactie: De heren hadden zich na de eerste wereldoorlog weer
geïnstalleerd, ondanks het pas ingevoerde kiesrecht voor mannen. Voor
Troelstra zou het niet lang meer duren. ) "Zal ik u eerst wassen?" of
zullen we dat op deze bijzondere dag maar vergeten?" En een bijzondere
dag zou het worden! Ondanks het feit dat de redenen voor zijn verblijf
hier in dit kleine hospitaal in nevelen gehuld waren, voelde hij dat de
opwinding zich ook van hem meester maakte. Eerst nog prettig en
beheersbaar, maar al spoedig ongrijpbaar en verontrustend. Hij werkte
zich uit bed, schuifelde naar het hoge raam en trok zich op aan de
vensterbank. Zijn dunner wordende haar werd gevangen door het late
middaglicht toen zijn gezicht achter het glas verscheen. Zijn
gelaatstrekken bevroren in een grimas toen hij de zuster achter zich
hoorde zeggen "Hoe kan dat nou ?" U bent net geopereerd... uw beide
benen zijn geamputeerd.... u kunt zich helemaal niet op eigen kracht
verplaatsen. Dit is een wonder!
Maar terwijl zij dit uitriep, drong op datzelfde,
onomkeerbare moment de gruwelijke
realiteit tot haar door... Waren de dossiers verwisseld, of misschien de
polsbandjes?
Was hier opzet in het spel? Een complot? Hier balanceerde een
kerngezonde veertiger
op de smalle vensterbank. Maar die ander dan? Zou die dan...?
HOOFDSTUK 2
Hij was nu al 7 maanden weg. Haar buurman kwam tegenwoordig steeds vaker
suiker lenen, terwijl het algemeen bekend was dat hij aan suikerziekte
leed. De laatste brief die zij ontvangen had kwam uit het verre
Rusland..... Drie op zichzelf staande feiten die een nadere beschouwing
behoeven. Neem nou allereerst eens die termijn van 7 maanden. Het getal
'7' al sinds Bijbelse tijden een welhaast magisch gegeven dat staat voor
'vette', maar ook voor 'magere' jaren. Of meer naar deze tijd
geredeneerd: De periode van je huis opnieuw inrichten, of zelfs het
aangaan van een nieuwe, spannende relatie. Dit laatste, was waar ze
steeds aan moest denken. Haar kinderen, een zoon van 8 jaar en twee
dochters van 12 en 15 jaar misten inderdaad een vaderfiguur.
Hoewel, een spannende relatie aangaan haar wel
leuk leek, moest ze toch aan hem
denken. Zij zette de deuren open en schoof de piano de tuin in. In het
gefilterde licht,
onder de weelderige acacia, sloeg zij de eerste, zachte akkoorden aan
van 'Sweet
Lorraine', begin vijftiger jaren zo onnavolgbaar vertolkt door Nat Cole.
Lorraine, haar
oudste, op de drempel van volwassenheid, was de beklemming van het
één-ouderlijk
huis ontvlucht en in de grote stad ondergedoken. Volgens een vaag
bericht van een
klasgenoot zou zij zorgen voor de dagelijkse verzorging van eenzame
mannen. Was dat
omdat zij haar vader miste of kwam het door haar opvoeding. Terwijl zij
doorspeelde
zag ze haar dochter naakt hamburgers bakken. Dit was ook haar favoriete
bezigheid,
zij had het geleerd van haar moeder. Het was toch eigenlijk ten hemel
schreiend dat hij
-bijna 30 jaar getrouwd- hier op deze verroeste woonaak zijn dagelijks
brood moest
verdienen met het schrijven van flinterdunne verhaaltjes voor
voornamelijk vrouwelijke
lezers van ondergemiddelde intelligentie, die er vanonder de droogkap
bij konden weg-
dromen en in de kapper hun lang verwachte prins te paard meende te
herkennen..... Ach, was dit zijn -zinloos- lot, nu zijn werkzame leven
binnenkort ten einde liep? Hij
schonk zich een veel te sterk drankje in, schoof de verschoten vitrage
voor het
kajuitraam open, knipperde met zijn ogen tegen het vroege zonlicht dat
vanaf de gracht
naar binnen stroomde, en ondanks zijn goede bedoelingen, overviel hem
wederom een
groot gevoel van triestheid. Hij herkende dit van lang geleden toen hij
zijn dochters
hamburgers leerde bakken. Waar was die tijd gebleven. tegenwoordig vloog
men met
zijn eigen vliegtuig van de ene bruiloft naar de andere bruiloft. Het
was maar goed dat
hij geen feest hoefde te geven. Want tegenwoordig was je niet meer
bedroefd als een
prive vliegtuig verongelukte. Je dacht, zeker weer te veel gedronken en
ging door met
je dagelijkse niets doen.
Hij werd uit zijn mijmeringen opgeschrikt toen de
woonboot plotseling hevig heen en weer begon te slingeren, zodat de lege
drankflessen rinkelend van de tafel rolden.
Oorzaak hiervan was het voorbij varen van een zo te merken zwaar beladen
vrachtschip,
waarvan hij de naam door het gore vensterglas, nauwelijks leesbaar, kon
ontcijferen:
MS "Lakenpluizer" hoorde hij zich mompelen, toen het schip langzaam uit
zijn blikveld
verdween. De "Lakenpluizer"... was dat niet het beroep van zijn over,
over, bet, over, over, grootmoeder? Niemand heden ten dage weet wat voor
werk zij deed. De meest wilde verhalen doen zijn ronde over dit beroep.
De een zegt: 'Is "Lakenpluizer" niet afkomstig uit de vergane
textielindustrie van het oosten des lands?' De ander is er stellig van
overtuigd dat het ging om aanzienlijk minder zwaar en lichtzinniger
arbeid. Waarom zou hij dit niet 'ns gaan onderzoeken? Misschien was het
wel een manier om een uitweg te vinden uit zijn grauwe bestaan. Bezig
gaan met echt iets nuttigs... Maar waar moest hij beginnen? 'n Enkeltje
naar Hengelo lag het meest voor de hand. Hij scharrelde vlug wat kleren
en mondvoorraad bijeen en stapte aan wal. Nog maar net aangekomen bij
het station, terwijl hij stond uit te zoeken van welk perron de
Intercity naar Hengelo zou vertrekken, vond hij een eerste aanwijzing.
Hij zag dat er een trein naar Laken ging. Die moest hij hebben... want
in het stadje Laken moest men toch weten of er nog gepluist werd. De
automaat vertelde: Perron 4b , vertrek 12.30. Je moest drukken op de
groene knop, daarna de code LB, druk nu op knop 26, indien het groene
licht brandt, ga door naar knop 14, kies de bestemming, knop 6, kies
welke klasse. He....dat is vreemd...men wilde niet eens weten welke maat
schoenen men heeft.
Die nieuwe automaten waren echt fantastisch. Nadat
hij zijn klasse had ingetikt wilde de automaat alleen nog even weten of
hij geen ziektes had, goed had ontbeten, het gas had afgesloten, het
licht had uitgedaan, en aan zijn wekelijkse verplichtingen had voldaan.
Wat ging dat tegenwoordig snel. Hij pakte zijn kaartje en ging het op
een bankje in de restauratie eens nader bekijken, want de tijd dat het
ging om een klein, hardkartonnen kaartje lag reeds ver achter hem. Hij
werkte het hele boekwerkje vluchtig
door, en nog had hij het niet in de gaten... Hij zou reizen met de ICE
764, vertrektijd
12.30 vanaf perron 4b, tot zover klopte het... Toen viel zijn blik op de
bestemming op het kaartje: Interlaken, Zwitserland (hij vond achteraf
dat hij ook wel veel voor 'n enkeltje Hengelo kwijt was...). Zou hier de
vraag over het pluizen te beantwoorden zijn? Op het perron aangekomen,
stond de wit-rode hogesnelheidstrein reeds klaar en net wilde de
treeplank van zijn 2e klasse rijtuig bestijgen toen de bebaarde man met
vilten hoed hem staande hield. "Probeer je er weer tussenuit te
knijpen?" sprak de man met iets te luide stem, zodat de omstanders hun
hoofd omdraaiden. "Eh, eh, maar natuurlijk niet, de werkelijke reden is
dat ik niet wil afwachten totdat ik als bewoner van het Big Brother huis
weggestemd zal worden, vandaar dat ik nu alvast de trein neem. Hierop
had de man met de baard, die veel op een van zijn kennissen leek, geen
antwoord en liet hem instappen. Zo... dat eerste gevaar was geweken, hij
was het BB Huis uitgeslopen omdat hij ,als hij de beloning van 250.000
gulden kreeg , weer er een probleem bij had. De trein zetten zich
langzaam in oostelijke richting in beweging, maar de gedachten aan die
250.000 gulden lieten hem toch niet meer los: Zouden die de vervulling
betekenen van al zijn aardse dromen, in ruil voor het opgeven van zijn
totale privacy? Of zou dit avontuur eindigen zoals zo vaak zo'n
buitenissigheid eindigt: Zittend op de keukenvloer met de rug tegen de
ijskast de loop eerst in de mond, en vervolgens op het voorhoofd zetten,
even diep zuchten en dan de trekker overhalen...? Het geheim van de 'Lakenpluizer'
zou hem in het eerste geval in het geheel niet meer interesseren, in het
laatste geval zou hij het in zijn -ongetwijfeld ongewijde- graf
meenemen. (redactie: hij wordt gecremeerd)
Hij werd al schuddend uit deze sombere gedachten
gehaald toen de trein op het
bochtige emplacement knarsend en piepend snelheid probeerde te maken.
Zijn oog viel onmiddellijk op een afbeelding uit het 'Openbaar
Kunstbezit', rechts van de tussendeur, voorstellende 'n uitnodiging voor
het bezoeken van een tentoonstelling over etsen van
ongedierte tijdens 20e eeuw. Een van die etsen bevatte een afbeelding
van een "Luis".
Zou een luis ook in een laken voorkomen ? Dit kon betekenen dat mijn
bet, bet, over-
grootmoeder zich met de bestrijding van de volksgezondheid bezig hield.
Het behoeft
weinig fantasie "lakenpluister is lakenluister". Had ik nu maar die
"dikke" bij me, die zou het antwoord weten. Een onbedwingbaar verlangen
de juiste betekenissen van deze puzzelwoorden te achterhalen doet hem
besluiten zijn reis te onderbreken om zich bij de eerste de beste
boekhandel een gedegen woordenboek aan te schaffen. Uit het schap in de
winkel licht hij een exemplaar van de Dikke van Dalen en het zoeken
start nog voor hij heeft afgerekend. Meerdere betekenissen van het woord
'laken'. Welk 'laken' moet hij hebben? Wanneer 'laken' meerdere
betekenissen kan hebben, hoe moet hij dan kiezen? Wordt alles niet
ongrijpbaar, niet meer te vatten, als een woord meerdere betekenissen
kan aannemen? Hoe kom je erachter wat er bedoeld wordt? Een feit staat
nooit op zichzelf, had zijn leraar Nederlands gezegd, er is altijd een
context, een reeks van oorzaken en gevolgen. En als de feiten elkaar dan
tegenspreken? vraagt hij zich aarzelend af. Wat moet je dan doen? Dan
verzin je een passend verhaal, grijnsde de leraar…
HOOFDSTUK 3
Zijn gedachten gingen onwillekeurig terug naar die
maanloze nacht over de leegte van het Schotse hoogland, nu vele jaren
geleden... "The Isles Inn" was de naam die hij zich kon herinneren van
de afgelegen accommodatie, waar zij laat op de avond aanklopte als
laatste redmiddel om niet in de auto te hoeven overnachten. Na het
uitwisselen van de gebruikelijke vriendelijkheden met de eigenaar,
vertrokken zij -zonder zich nog te bekommeren over een eventuele warme
maaltijd- direct naar de eerste etage alwaar de eenvoudige, maar nette
kamers waren gelegen. Als 'n blok vielen zij in een diepe slaap... Met
veel tegenzin werd hij uit de slaap gehaald door gestommel van boven.
Waren zij niet de enige gasten? Werd het lawaai misschien veroorzaakt
door verborgen camera's. Hij stond op, deed eerst een rode lap om zijn
lende, omdat hij eventuele gluurders niet voor hun hoofd wilde stoten
omdat hij nogal zwaar geschapen was, en begon in het donker om zich heen
te kijken. Hij zag weinig. Dit was niet zo verwonderlijk omdat het licht
uit was. Op zijn gehoor ging hij op het geluid af. Au........
gatverdikkie........ hij struikelde bijna. Op zijn knieën ging hij
verder op onderzoek uit. In deze -op z'n minst
wat vreemde houding kroop hij de gang op en zocht op de tast het trapgat
naar boven.
'n Stekende pijn in zijn linker enkel (en de volledige duisternis), maar
ook de angst voor
wat hij boven zou aantreffen deden hem besluiten naar zijn bed terug te
keren en van
onder zijn dekens het naderend onheil af te wachten. Boven zijn hoofd
was het of de
slag van Culloden opnieuw werd gestreden, hoewel tegen het ochtendgloren
het gekrijs
en gestommel snel minder werd en bij de eerste zonnestralen geheel was
opgehouden.
Gesterkt door het nieuwe daglicht, strompelde hij -zijn lendendoek
vergetend- de trap af, de lounge door naar buiten het terras op om vanaf
die plek de situatie van de voorbije nacht te kunnen beoordelen. Met de
hand voor de ogen, tegen het scherpe licht in, deed hij een
verbazingwekkende ontdekking: De kamer waarin zij de angstige nacht
hadden doorgebracht was gelegen..... op de bovenste verdieping.....van
een gerenoveerd herenhuis, overal waar je keek waren van dit soort
huizen. Opvallend was dat de gevel verlicht werden door lampen die
allemaal de zelfde kleur hadden. voor een aantal ramen zaten mensen die,
net als hij, ook net wakker geworden waren. Ze waren allemaal gekleed in
schaarse nachtkleding. Er liepen opvallend veel heren op straat. Hij
keek op zijn horloge hoe laat het was. Tot zijn verbazing ontdekte hij
dat de co-writer van dit verhaal of zelf nog niet geheel wakker is, of
zichzelf teveel laat verblinden door zijn eigen gecreëerde
etalageverlichting! Terug dan nog maar een keer naar wat de leraar zei:
'Verzin 'n verhaal, wanneer de feiten elkaar tegenspreken': We sliepen
op de bovenste verdieping (nou goed, 'n herenhuis dan en geen
herberg...), en van boven kwam gestommel...(?) Spreken hier de feiten
elkaar dan niet genoeg tegen? In ieder geval zijn zij geheel en al aan
uwe waarneming voorbij gegaan, verblind als u was door de schaars
geklede dames achter het neonlicht..... Verzin 'n verhaal, bonkte het in
zijn hoofd. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan! Geheel in de geest van
zijn vroegere leraar, begon hij met 'n pakkende beginzin: 'Ik reis met
de Rabobank, omdat dit de enige manier is om comfortabel
gerepretifiseerd te kunnen reizen.
In tegenstelling tot wat men altijd had beweerd.
Hij dacht aan zijn vader, een donker-
getinte cultuur reiziger, die tegenwoordig tot het blanke ras behoorde,
zijn vader zou zich allerminst begluurd gevoeld hebben door het
winkelend publiek. Hij constateerde dat
slechts 'n enkeling geïrriteerd zijn hoofd omdraaide en iets van een
mening kwijt wilde.
'Zeker weer 'n ontgroening op de kunstacademie,
laten ze 'ns wat nieuws bedenken!'
Ik kreeg overigens méér aandacht door mijn manier van volgen. Dat had
vooral te maken met mijn oorlogswond die ik had opgelopen tijdens de
bezetting eind 1999 in het stadje Almere. Het was in die tijd de
gewoonte om via TV camera's iemands (lees: jij, je
buurman, je moeder, kortom iedereen...) hele wel en wee ten opzichte van
de hele natie ten toon te spreiden. En dat was nu net de reden waarom
hij naar Schotland was gekomen. Het betekende voor mij niet alleen een
ageren tegen 'n kwalijke uiting van rechtse signatuur, maar voor mij
persoonlijk ook een radicale wending in de manier van denken en doen,
die uiteindelijk verantwoordelijk zou zijn voor een geheel nieuwe
levenshouding waarin mens en maatschappij opeens geheel andere contouren
kregen.
Dit alles was namelijk in één woord samen te vatten, nl.: "De
repretifisatie". Hoe vaak
hadden de geleerden deze zaak al niet gerepretifiseerd. Het was
gewoonweg niet te
repretifiseren !!! De repretifisatie zullen wij moeten erkennen als een
laat 20ste eeuwse verschijning. Na de "cocooning" kruipen wij allen uit
onze schil en repretifiseren wij ons.
Een goed voorbeeld hiervan is de groeiende herwaardering voor de volzin,
het noemen
van de dingen bij hun naam. Weg afkortingen, weg symboliek, weg met het
voor
meerdere uitleg vatbaar zijn! Duidelijkheid is troef! Het staat
misschien wat minder
elitair, maar er staat wèl wat er staat! Voor sommigen misschien terug
naar af, maar
voor velen ongetwijfeld een nieuwe, onverwachte kennismaking. Stond nog
niet zo lang geleden alles in het teken van de AF.K. wat de COM.
gemakkelijker maakte Nu moeten wij alles V.U.S. Dat neemt veel tijd in
BESL. Neem nu 1.2.3. I.P.V. een, twee, drie, het zou beter 6 kunnen
zijn. Wij zullen er wel aan wennen. Ik kan mij nog heel goed die
rondleiding herinneren bij radio Oost. Alles wat de gastheer mij
vertelde deed hij in codes. Ik zou hem nu wel willen horen. De
rondleiding zou langer duren. Ik vermoedt met overnachting. "Het is
beter deze man even apart te nemen. Deze wartaal, de vreemde woorden,
het duidt allemaal op een grote mate van getraumatiseerd zijn", opperde
de medewerker van de afdeling nazorg. En hoewel zijn afdeling al 'n
kwartier gesloten was, ging opnieuw de deur van het slot en de lichten
aan. Het spreken in afkortingen was op dit moment zijn grootste zorg.
Hij verzocht de man op de bank te gaan liggen, maar deze weigerde
resoluut. Het werd tijd voor een telefoontje. Terwijl hij zich in zijn
witte jas hees, pakte hij de hoorn van de haak en belde met Rotterdam.
Daar was een afdeling bezig met het napluizen van declaraties. Het was
de gewoonte dat men alles, wat men niet nodig had, declareerde. "Met het
kruiden ministerie" zei een gepeperde stem, wat kan ik voor u doen ? Ik
eh…. ik eh…… zou graag iemand willen spreken over een patiënt van mij ?
Dat komt slecht uit, iedereen is naar Finland. Ja dat komt zeker niet
goed uit ! Is de heer Zout ook naar Finland ? "nee…….die gaat nooit op
reis, want die is zijn stoel niet meer uit te krijgen. Als 'n zak z… zit
hij daar maar, starend in het niets… alsof een verschrikkelijke
gebeurtenis uit een ver verleden volledig bezit van hem heeft genomen.
Toch is hij niet altijd zo somber geweest. Op feestjes zorgde hij altijd
voor wat pit, menigeen hing aan zijn lippen wanneer hij vertelde over
zijn grote passie, over zijn andere ik, de clown Coco. Maar na die
zwarte dag in zijn loopbaan, bleef hij weg van feestjes, trok hij zich
geheel terug in die bovenwoning in de grote stad. Velen vroegen zich af
of hij ooit nog de man zou worden die zonder blikken of blozen zijn
declaraties zou inleveren. Het is toch normaal dat je je hele familie
meeneemt naar een zonnig land, of je huiskamer opnieuw laat behangen, of
-als boetedoening voor al deze vanzelfsprekendheden- al het aardse af
probeert te zweren door je voor korte of langere tijd terug te trekken
in een klooster.
"Beata solitudo, sola beatitudo"
"Alleen de stilte leidt tot zaligheid".
Deze Latijnse spreuk hing in smeedijzeren letters op een scheefhangend
houten bordje aan het voeteneind van zijn bed in de sombere
kloosterkamer. Hij stond er wat onwennig, legde het complete Luc/Cees-verhaal
-uiteindelijk toch de oorzaak van zijn publiekelijke teloorgang- op
tafel, trok de
fantasieloze gordijnen dicht, draaide de verwarming open en begon het
bed op te
maken. Hij rekende uit dat hij nog meer dan anderhalf uur in deze kamer
door moest
brengen, voordat hij in de bus zou stappen. Nu Job zich had
teruggetrokken uit de bus
was er eindelijk plaats voor hem. Hij had zich al maanden geleden
opgegeven om aan
het Nederlandse volk te laten zien dat hij ook zonder declaraties kon
leven. Maar eerst
moest hij de karakters van zijn medepassagiers proberen te doorgronden.
Met een
gevoel van gevangene te zijn van zijn eigen vrijheid (dit gevoel zou hij
de komende
weken wel vaker krijgen…) liet hij zijn linkerhand over de boeken
glijden op de plank
aan de muur, tegenover het hoge raam. Bijbels, godsvruchtige literatuur,
poëzie. Zijn
aandacht werd getrokken door "het Boek der Wijsheden" en in één
oogopslag
concludeerde hij dat dit handboek de sleutel zou kunnen zijn tot een
messcherpe karakteranalyse van Iwan, Büllent, Esmeralda, Tessa en
Antoinette. Dat hij goed zat, bewees het feit dat zijn oog onmiddellijk
viel op de uitspraak: "Als het niet waait, toont zelfs de weerhaan
karakter". "Seki, Seki, Vamos", mompelde hij, en sloeg het boek dicht.
Hij keek door het raam naar buiten. Hij zag niets, behalve een paar
bomen die de stormwind trotseerden, het dak van de kapel, en een volle
ronde maan, waarvoor wolken haastig voorbijschoven. In haar vale
schijnsel zag hij de weerhaan als een dolle draaien… Nu wist hij het
zeker! Die affaire met verkeerd gedeclareerde onkosten, zouden zijn
meedoen met de bus niet verpesten. Je moest immers, net als Job, geen
strafblad hebben. Een bewijs van goed gedrag was geen probleem, hij
kende genoeg mensen die hem dit wilde geven.
"De bus gaat net zolang door, tot zij stopt"
En zoals het boek der wijsheden vermelde "De bus
gaat net zolang door, tot zij stopt". Misschien was het verkrijgen van
dat bewijs van goed gedrag wel de reden zich hier aan te melden voor een
onderdak voor één dag. "Ach, in feite zijn wij allemaal buspassagiers",
raadde de broederportier zijn gedachten toen deze hem verraste toen
hij zijn hoofd buiten de deur van zijn kamer stak om de donkere, vreemde
wereld van het klooster te verkennen. "U naar een eindbestemming, ik
naar God. Zoals beloofd staat er niet alleen een bed en 'n stoel voor U
klaar, maar ook een maaltijd".
Zijn welkom was zonder emotie en door
halfduistere, eindeloze gangen ging hij hem
voor naar het gastenverblijf. Hij maakte hem duidelijk dat hij hier gast
was en dat er
ruimten waren die enige vraagtekens bij hem opriepen. Eerst een paar
hapjes eten
daarna zou hij die ruimten verder onderzoeken. Aangekomen in het
gastenverblijf
kwamen de eieren hem tegemoet. Ook hier was het Paasfestijn
doorgedrongen. Gadverdikkeme…..helemaal vergeten, nu waren ze helemaal
voor niks aan het zoeken.
Hij ging zitten en keek op zijn horloge. ...verdwenen...! Een horloge is
hier overbodig.
De klok verdeelt dag en nacht in verschillende stukken: Zes uur in de
kapel, zes uur in
de bibliotheek, een paar uur in het scriptorium, een kleine zeven uur
slapen, en tussen-
door bidden, overwegen, training van de geest. Afzondering is het
uitgangspunt, stilte het hulpmiddel. Even voor half zes hoorde hij de
klok voor de Vespers luiden. Willoos liet
hij zich meevoeren naar de kapel, waar hij even later tussen de strak
geordende banken
stond toe te kijken. Een streng Godshuis, zonder een spoor van opsmuk.
De abt verhief
zijn stem: "Binnenkort is het weer zover, de vlaggen zullen halfstok
hangen, de straat-
verlichting zal gaan branden en op de dam zullen vele weer een krans
leggen. Nu wij
hier allen bij elkaar zijn zoek ik vrijwilligers voor het inrichten van
de eerste expositie van onze eerwaarde broeder Lucius die aangekomen in
de herfst van zijn artistieke leven,
waarin kleuren toch al een belangrijke rol spelen, de moed heeft opgevat
met name het
werk uit zijn 'blauwe' periode aan een breder publiek te tonen". Niet
dat zo'n expositie
het halfstok hangen van de vlaggen of het leggen van kransen zou
rechtvaardigen, nee,
integendeel: Is het geen fascinerend idee héél de wereld met Lucius'
scheppingen-met-
de-spatel kennis te laten maken? Even was er een spoor van opwinding te
bespeuren in de stem van vader abt, maar na het formuleren van deze
vraag vervolgde hij zijn verhaal
op de hem bekende egale toon. Geen sentiment, geen emoties.
Hij liet zich meevoeren op het monotone geluid dat
omhoog kroop tegen de muren, opgetrokken uit duizenden zandgele
bakstenen. Geel en blauw… en een maagdelijk
laken… hier en daar wat gepluist… Even later stond hij weer aan het
strand, uitkijkend
over de azuurblauwe zee…
Hoorde hij niet zijn bet, bet, betovergrootmoeder
roepen "je hebt het geheim ontdekt". Dit moest het wel zijn, zijn bet, bet, betovergrootmoeder
hield zich bezig met
het schilderen van lakens. Nu in Nederland de ene oliebrand na de andere
vuurwerkbrand woedt en het leven van onze prins aan vele draden hangt
had hij eindelijk het geheim van de onbekende lakenpluisters ontdekt.
|