Cees Sleven
/// Homepage
Stebbing
Noord -
Essex, GB - herfst 2013
"But You
know Landscape is my mistress - 'tis to her that I look for fame -
and all the warmth of the imagination renders dear to Man" -
John Constable
Proloog -
"Oh fair enough are sky and plain", zondag 13
oktober
Deze regel van de Engelse
dichter A.E. Housman uit 1896 roept mij
binnenkort
weer naar Avalon, mijn in nevelen gehulde tweede vaderland. Onder de
grandioze
hemel van Noord - Essex, in het district Uttlesford, heb ik het
schilderachtige dorpje
Stebbing gekozen als uitvalsbasis voor mijn culturele zwerftocht dit
najaar. Deze
zal mij brengen naar de middeleeuwse stad Norwich met zijn machtige
kathedraal
en naar het altijd drukke Londen waar ik in het Royal College of Music
de muzikale
echo’s uit het verleden hoop op te vangen van de door mij zo geliefde
Engelse
componisten.
Motts
Cottage,
Stebbing
Motts Cottage, Stebbing - the Annex
Stebbing, in 1999 gekozen tot
het mooiste dorp van Engeland, zal mijn
rustpunt zijn
na de drukte van de grote stad. Ik zal uitkijken over het omringende,
golvende land-
schap dat zich de komende weken in haar mooiste herfsttooi zal steken.
Ik zal raken
aan de weemoed van het jaargetijde, en ik zal de beloften ontdekken die
de aan-
varende wolken met zich mee brengen. Pastorale klanken zullen zich
wegdragen over
een waas van mistig goud en zich mengen met het geritsel van het
vallend herfstblad.
Najaarskilte, huiverend liggend over pad en akker. Alles rust, alles
stilte...
Motts Cottage, the garden
En jullie reizen natuurlijk
weer met mij mee, naar het vlakke land van
Norfolk waar
Moeran en Vaughan Williams hun folksongs verzamelden en naar het
schilderachtige
'Constable Country' op de grens met Suffolk waar de romantische
landschapsschilder
John Constable licht, lucht en landschap voor de eeuwigheid heeft
vastgelegd. Ik laat
jullie het statige Kensington van het RCM zien en meegenieten van de
rust van de
prachtige herfsttuin van Motts B&B in de Highstreet van Stebbing.
Hierbij van harte uitgenodigd!
"Rainstorm over the Sea" (detail) -
John Constable (1828)
Mijn eiland is boos, dinsdag 29
oktober
Je kon het al dagen van tevoren zien aankomen: Zware storm uit het
zuidwesten.
Mijn eiland is boos! Mijn eiland jaagt regenflarden met veel geweld de
Noordzee over.
Op de dag van vertrek is mijn eiland niet zo gastvrij, alsof het
drempels opwerpt tegen
mijn komst. Zoals een turbulente overtocht met veel gestamp over de
golven en grote
watersluiers langs mijn patrijspoort. Het begon nog rustig toen wij de
veilige haven verlieten.
Ik genoot als een klein kind van de lichtjes die langzaam maar zeker in
het zwart van de
nacht verdwenen. De voorste bewogen naar achteren, de achtersten
schenen met mij mee
te bewegen om uiteindelijk toch de moed op te geven om met mij de wilde
oversteek naar
Engeland te wagen.
Stormdepressie 27 t/m 29 oktober 2013
In de vroege ochtenduren komt mijn eiland tot bedaren, geeft het zich
gewonnen en
verwelkomt het mij met een stralende nieuwe dag. No hard feelings, het
weerzien is
als vanouds: Op weg naar de middeleeuwse stad Norwich verlaat ik al
snel de high-
way en ontvouwt mijn eiland het hele scala van het Engelse platteland
voor mijn
voorruit. Stompe kerktorens op de horizon, een pub waar men het
plaatselijke bier
verkoopt, een glinsterende beek, een voetbalveld, een pastorie met een
ceder uit
de Libanon, de keurig gerangschikte glazen potten in de etalage van de
snoepwinkel,
glooiend groen met witte schapenvlekken, Tudor herenhuizen en veel
karakteristieke
cottages. Hier lijkt de crisis aan voorbij te zijn gegaan. De crisis
zit 'm in de wegen:
Scheuren, rillen en gaten trekken constant aan mijn stuur en vergen
optimale aandacht
bij de weg. Het mag dan inmiddels wat beter gaan in Engeland, er wacht
nog vele
miljarden aan investeringen om de wegen weer enigszins berijdbaar te
krijgen.
Aan de rand van Norwich laat ik de auto achter en neem de bus naar het
centrum.
Uiteraard een dubbeldekker, waarin ik heel brutaal snel bovenin op de
voorste bank
ga zitten. Ik realiseer mij de onbescheidenheid van mijn actie, maar
het panoramisch
uitzicht geeft voor mij de doorslag. Ik wordt letterlijk de stad
ingedragen en afgezet bij
het busstation waar ik in de wachtruimte mijn eerste koffie gebruik.
Het is er druk en
men heeft veel vragen. Ten gevolge van de storm rijdt het openbaar
vervoer nog on-
regelmatig en gelaten staart men naar het elektronische bord met
vertrektijden. Rijen
wachtenden op de bus perrons. Er wordt niet voorgedrongen. Dit land
kent geen chaos.
Zelfs niet na de zwaarste storm in jaren.
Norwich,
Surrey Street
Verzekeringsbank in Surrey Street
St.
Stephens
Church
The Forum
Ik slenter het centrum in, een
bonte mengeling van middeleeuws erfgoed en
modern winkelgemak. Tot in de 18e eeuw was het na Londen de grootste
stad van Engeland. En met zijn machtige Normaanse kathedraal en kasteel,
zijn ontelbare middeleeuwse kerken, zijn oude stadsmuren, zijn
half-houten
koopmanshuizen en zijn netwerk van met keien geplaveide straatjes maakt
deze stad een bezoek meer dan waard. Onderwerpen verdringen zich voor
de cameralens, terwijl ik mijn beschikbare tijd zo efficient mogelijk
probeer
in te delen...
St.
Peter Mancroft gezien vanuit The
Forum
Marketplace met Guildhall
Princes Street
Aan het eind van Princes Street kom ik aan de kathedraal van de Heilige
Drie-Eenheid, een bisschopskerk uit het einde van de 11e eeuw. Bij de
toegang van het kerkterrein word ik getroffen door het standbeeld van
Edith
Cavell, een Britse verpleegster die in de Eerste Wereldoorlog door een
Duits
vuurpeloton in België werd gefusilleerd. Ze had tijdens deze oorlog
dienstplichtige
Belgen helpen onderduiken en Britse en Franse soldaten over de
Nederlandse
grens geholpen, reden waarom de Duitsers haar ter dood brachten. “Nu ik
hier sta,
in het zicht van de Heer en de eeuwigheid, besef ik dat
vaderlandsliefde niet genoeg
is. Ik moet ook geen haat of bitterheid voor wie dan ook voelen” waren
haar laatste
woorden… In de kathedraal heeft zij haar laatste rustplaats gevonden.
Via een poort betreed ik het kerkterrein en laat ik mij imponeren door
de
kathedraal die hier al meer dan 900 jaar staat als christelijke
aanwezigheid in
het hart van Norfolk. In de 'Locutory' of 'Salon' werden de pelgrims en
bezoekers
welkom geheten door de Benedictijner monniken die toendertijd het
klooster
bevolkten. In deze ruimte, gelegen naast de eigenlijke ingang van de
kathedraal,
was het de kloosterlingen toegestaan te spreken met de bezoekers die van
buiten kwamen. Ook ik treed de kathedraal tegemoet in de geest waarin
deze
werd gebouwd, de menselijke pelgrimage van het aardse naar het
hemelrijk.
Toegang
tot het
kerkterrein
Norwich Cathedral
Norwich Cathedral
Ik begeef mij naar het midden van het schip en word overvallen door de
groots-
heid van de Romaanse en Gotische structuren en de versieringen in de
bogen
van de dakconstructie. Ik, nederige pelgrim op bedevaart van het aardse
naar
het hemelrijk, passeer het Pulpitum, de zichtbare scheiding tussen
hemel en
aarde. Erachter bevindt zich het centrum van de eredienst en vertegen-
woordigt het hemelse...
Het Schip
Gewelfversieringen
Zijbeuk
Pulpitum
Hier in het hart van de kathedraal,
is het koor al 900 jaar de plek van de gezongen
eredienst. Met eerbied beroeren mijn vingers de prachtig
gebeeldhouwde scène's
uit het dagelijks leven op de eikenhouten koorbanken. Humor tegenover ernst...
'n Stukje aarde in de hemel...
Ik ga voorbij aan de nissen en kapellen rondom het
hoofdaltaar en de bisschops-
troon. Dit is het Heilige der Heiligen. Hier is de aarde
ten hemel gestegen en de
hemel op aarde neergedaald. Hier verenigt God in de
Heilige Eucharistie de Kerk,
verleden, heden en toekomst en voedt zijn volk met
het lichaam en bloed van Christus
in de gedaante van brood en wijn...
Muurschildering (vroeg 14e
eeuw)
Glas-in-lood vensters
Ik neem plaats in de Jezus Kapel om het schilderij ‘De Wijzen bezoeken
het Jezuskind’
uit ca. 1510 te bekijken. Meer
mensen schuiven aan, zieken en behoeftigen worden
toegereden. Een zoon buigt zich
zorgzaam over zijn moeder in een rolstoel. Ze rochelt
en hij veegt het slijm van haar
mond. Uit de donkere achtergrond verschijnt een priester
en een misdienaar en zonder
veel weerstand te bieden geef ik mij over aan deze on-
verwachte
eucharistieviering. Het monotone geprevel van de voorganger kruipt in
de
gewelven omhoog, af en toe
onderbroken door het gerochel van de vrouw in de rolstoel.
Hij leest de intenties
voor deze viering op van briefjes die van de ene naar de andere
hand gaan. Zonder emotie.
“Voor Suzan, die heeft kanker. Voor Ann, ook kanker. Voor
Richard, die is
depressief. Voor Thelma, al enige tijd ernstig ziek”. Een lange rij
smeek-
beden om genezing. De
zoon veegt opnieuw het slijm van zijn moeders mond.
Ik kijk gefascineerd naar de handelingen van de misdienaar: Ben ik dat
die daar staat?
Mijn kleine kinderhanden omklemmen weer de ampullen met water en wijn
en ik zet de
kelk klaar ter voorbereiding van de communie, het delen van brood en
wijn. Devoot ga
ik ter communie, doop de hostie in de wijn en voel de ouwel aan mijn
verhemelte plakken.
En terwijl ik mij afvraag hoe lang dat geleden is word ik getroffen
door het beeld van de
zoon die zijn zieke moeder liefdevol over de bijna witte haren strijkt.
Een groter blijk van
liefde van een zoon voor zijn moeder heb ik zelden gezien.
Na de viering wordt mij persoonlijk de hand geschud door de priester
die vraagt waar ik
vandaan kom. Hij wenst mij goede reis als ik vertel waarnaar ik op weg
ben. Dan wisselt
hij zijn kazuifel voor een sportief jack, slaat een rugzak om en beent
de schemer van het
gangpad in. Pelgrim onder de pelgrims…
Jezus
Kapel
'De Wijzen bezoeken het Jezuskind'
voor een plattegrond van het kloosterterrein
Norwich Cathedral, kloostergang
Ik verlaat Norwich in de
namiddag. Glazen gevels langs de snelweg houden
een nog felgele zon gevangen. Dan komt hij vrij en zet zijn gang zonder
uitstel voort.
Zijn kracht wordt minder en minder, warme kleuren verhullen nu zijn
felheid. Even nog,
dan raakt hij de einder. Ik rij het dorpje Stebbing binnen wanneer nog
slechts okergele
strepen getuigen van zijn aanwezigheid achter de horizon. Zo, voor het
donker thuis!
Zoals afgesproken…
Het blijft donker in Stebbing vanavond. Niet alleen het dorp, maar de
hele omgeving
zit zonder elektriciteit. Stormschade. Op hun beurt zijn de eilanders
nu boos, op de
elektriciteitsmaatschappij en op de overheid. Die laten de eilanders in
de kou staan,
al een paar dagen. Mijn kamer is koud en donker, maar mijn gastvrouw
tovert licht met
kaarsen en brengt warmte met heet water voor de koffie. Belt stad en
land af voor een
alternatief onderkomen, maar ik besluit te willen blijven en te
pionieren. Want een be-
staan zonder elektra betekent geen licht, geen warmte, niet douchen, je
mobieltje niet
kunnen opladen, geen verhaal kunnen schrijven op je computer… Ik klaag
niet, de vrien-
delijkheid van mijn gastvrouw en haar dochter is hartverwarmend, ik wil
graag delen in
hun misère. Bij het
flakkerend kaarslicht lees ik een boek met de titel “Engeland is een
dorp”. Inderdaad, dit dorp Stebbing is Engeland. Met de vermelding:
‘Mooiste dorp van
Engeland -1999’. Vooralsnog het donkerste dorp. Vroeg in de avond blaas
ik de kaars
uit en trek de dekens over mij heen. Complete duisternis. Het geluid
van een aggregaat
in de verte doet mij snel in een droomloze slaap vallen…
'Constable
Country', woensdag 30
oktober
Motts
Cottage,
Stebbing
Motts Cottage, Stebbing - the Annex
De nieuwe
dag begint wolkeloos en vannacht is de temperatuur flink onderuit
gegaan. Er ligt rijp op het keurig gemillimeterde gras voor mijn
tuinhuis. Ik speur
de heldere hemel af naar de opkomende zon en inderdaad die verschijnt,
in een
spervuur van vliegtuigstrepen, aan de zuidoostelijke horizon. Het is
windstil nu,
het blad dat nog angstvallig vastgehouden wordt, krijgt opnieuw nog
enig uitstel
van executie…
Ik douche mij met het laatste restje lauwe water uit de elektrische
boiler en ga
toch fris en fruitig richting ontbijt, de tweede B van mijn B&B,
waarvan mijn gast-
vrouw de ware kunst verstaat. In haar heerlijk warme woonkeuken bereidt
zij mij
een ontbijt alsof ik vandaag het land moet gaan bewerken. Bewerken ga
ik het niet,
maar toch wil ik op deze stralende dag het land, de countryside,
intens beleven.
En wel in het hart van ‘Constable Country’ op de grens van Essex en
Suffolk.
Hoewel ik
geen wandelaar ben en mijn voeten hier allemaal nog niets van weten
heb ik mij voorgenomen de ‘Constable Trail’ te lopen in de Dedham Vale
en de
oevers van het riviertje de Stour te volgen. En dat allemaal omdat John
Constable
(1776 – 1837), Engelands grootste romantische landschapsschilder, daar
zijn
voetstappen heeft achtergelaten. In de velden en op het pad langs de
rivier dat hij
elke ochtend nam om naar school te gaan. Ik wil deze heilige grond ook
betreden
en van elk uitzicht genieten nu het weer zo perfect is. “Oh fair enough
are sky and
plain”! Vandaag moet het gebeuren!
Dedham,
Marlborough Head
Inn
Dedham, St. Mary's Church
Mijn
vertrekpunt is het middeleeuwse dorpje Dedham dat in een streek van
uitzonderlijke natuurlijke schoonheid ligt. Ik zal hier door een van de
mooiste
laaglanden van Engeland lopen, in het bijzonder door de grazige
weideoevers
van de Stour. Dedham Vale was het thuis van Constable en ik zal op deze
wandeling langs veel van de plekjes komen die hij geschilderd heeft.
"Schil-
deren is slechts een ander woord voor voelen" heeft hij eens gezegd om
uit-
drukking te geven aan zijn verbondenheid met deze streek. Ook zal ik de
watermolen van Flatford passeren, vastgelegd in misschien wel zijn
beroemste
schilderij 'The Hay Wain'.
John Constable - 'The Hay Wain'
(1821)
Voorbij St. Mary’s Church trek ik de weilanden in. Ik loop van hek naar
hek,
van houten bruggetje naar doorgangen in de zo karakteristieke Engelse
hagen.
Het vee, bestaande uit paarden en schapen, graast onverstoorbaar door
wanneer
ik het omzichtig passeer. Ik beklim heuveltjes en daal af in stukjes
bos tot ik
helemaal onderin een glinsterend beekje oversteek. In de open ruimte
staan veel
solitaire bomen, voornamelijk heel oude eikenbomen en nu wordt pas
zichtbaar
wat de jongste storm heeft aangericht: overal afgewaaide takken en
stammen die
letterlijk in tweeën zijn gescheurd. Het afgevallen loof op de grond
treurt, bovenin
de boom ruist het nog. Maar dit geluid laat zich overstemmen door het
geratel van
motorzagen in de verte. Engeland ruimt massaal op na de storm.
Ik ben helemaal alleen in dit fascinerende
landschap. Ben in mijn eigen
schilderij gekropen. Een herfstschilderij dat helaas nog steeds niet
intens
wil kleuren. Ik schilder met groen en licht, met strepen van een helder
blauw…
Hier schilderde Constable en componeerde Ralph Vaughan Williams zijn
lofzang op de leeuwerik. Ik voel hun aanwezigheid en starend in de
verte
welt een groot geluksgevoel in mij op. Onmiskenbaar en niet te stoppen…
Maar ik moet verder, heb mijzelf een opdracht gegeven. Bij Broom Knolls
loop ik mis en maak een omweg via St. Mary’s Church in Lawford. Op een
bankje op het kerkhof gaan de schoenen uit en rust ik een kwartiertje.
Ik pak de route weer op in de hoek van het kerkhof waar duizenden blauw-
groene bromvliegen zich in het zonnetje tegoed doen aan…? Een smet op
de sereniteit om mij heen.
Lawford,
St. Mary's
Church
Slip-sliding naar de River Stour
Ik glibber af naar de river Stour en vorder voetje voor voetje op mijn
wandeling.
Flatford Mill is overspoeld door dames met hun schetsboeken. Zoeken
allemaal
het exacte plekje waar Constable de watermolen moet hebben geschilderd.
Ik leg het onderwerp snel vast met mijn Samsung en trek verder over de
weide-
oevers van de Stour.
Alles is nu slechts vlak, licht en wolken. De enige donkere
accenten zijn de
scheve knotwilgen langs het nu gerimpelde water. Want het is opnieuw
gaan
waaien. Blijkbaar zoeken de isobaren elkaar weer op, er zit verandering
in de
lucht. De toren van St. Mary’s Church komt weer in zicht, mijn
‘Constable Trail’
is bijna volbracht… Terug bij mijn tuinhuis brandt de buitenlamp weer
en is het
binnen behaaglijk warm. Op de mat staat
een paar grijze, bemodderde wandel-
schoenen. Stille getuigen van een volmaakte
dag…
Overlooking
The River Stour - Thomas Hardy
The swallows flew
in
the curves of an
eight
Planing up shavings of crystal spray
Above the
river-gleam
A moor-hen darted out
In the wet June's last beam:
From the bank thereabout,
Like little crossbows animate
And through the stream-shine ripped his way;
The swallows flew in the curves of an eight
Planing up shavings of crystal spray
Above the
river-gleam.
A moor-hen darted out
Closed were the
kingcups; and the mead
And never I turned my head,
alack,
Dripped
in monotonous green,
While these things met my gaze Though the day's morning sheen
Through the
pane's drop-drenched glaze,
Had shown it golden and honeybee'd;
To see the more behind my back... Closed were the kingcups; and the mead
O never I turned, but let, alack,
Dripped in monotonous
green.
These less things hold my gaze!
'The B's', donderdag 31
oktober
Vandaag moet een lang gekoesterde
wens in vervulling gaan: een bezoek
aan het Royal College of Music in Londen, een van de grootste
conservatoria
ter wereld waar begaafde musici hun opleiding kregen en een
internationale
carrière startte als uitvoerend musicus, dirigent of componist. Daar
studeerden
mijn helden, de componisten die in klank die typisch pastorale sfeer
van het
Engelse landschap en samenleving wisten te treffen. Ik heb daar
blijkbaar een
gevoelige antenne voor, en daarom ben ik hier. Ik zal dus naar Londen
moeten
en teruggaan in de tijd, naar de onbezorgde collegejaren van vlak voor
het uit-
breken van de Eerste Wereldoorlog.
Braintree Station
Het miezert als ik op het stationnetje van Braintree sta te wachten op
de trein
naar Londen, Liverpoolstreet Station. De dame achter het loket is mij
behulp-
zaam bij het uitzoeken van het gunstigste kaartje, inclusief OV in
Londen en
met nog een half uur wachttijd voor vertrek zuig ik elk detail van het
spoor in
mij op. Een enkel spoor, eindigend op een stootblok. Daarachter
verliest de
wereld zich in natte nevels. Het perron wordt geschilderd, de
gietijzeren steunen
van de overkapping krijgen twee kleuren blauw. Het maatje doet het
grove werk,
de baas neemt met een bokkenpoot de fraai gestileerde ornamenten
voor zijn
rekening. Hun witte overals en de rood-witte afzetlinten om de palen
vallen wel
heel erg uit de toon. Het wordt gezellig druk op het
stationnetje. Er vormt zich een
rij voor het loket van de dame en de wachtkamer vult zich met natte
jassen. Op
het perron wordt het een geschuifel onder de overkapping om èn niet nat
te
worden èn geen verfstrepen op de jas te krijgen.
Braintree
Station
Dan loopt de trein van
Greater Anglia binnen. Die is opvallend lang voor de toch
wel betrekkelijk
weinig reizigers. Ik heb de hele wagon voor mijzelf, maar comfor-
tabel is anders. De trein
is smerig, overal ligt vuil en de banken zijn bezaaid met
oude kranten. Met enige vertraging vertrekken we dan eindelijk vanaf
Braintree
Station. Mijn trein
trekt een vieze streep door het landschap.
En er is lawaai. Mededelingen en
aankondigingen van stations zijn nauwelijks
te verstaan. Hoe dichter wij bij de grote stad
komen hoe harder gaat de trein rijden.
Alsof we de stad worden ingezogen. Nu is
goed is te zien welke schade de storm
heeft aangericht in bossen en parken. Bomen
geknakt als luciferhoutjes, scheve
bomen en heel veel verse kluiten. We snellen
langs industrie en over uitgestrekte
emplacementen. Langs overwoekerde sporen
waarin het onkruid versterft. Alles is
vaalbruin en grijs en roept beelden op die
ik onlangs zag op de tentoonstelling
‘de melancholieke metropool’. Foto’s en
filmbeelden uit de donkere jaren 30 van
industrieterreinen, spooremplacementen, de
periferie van de grote stad. We bonken
en stoten over wissels en razen langs druk
bevolkte perrons die nu om de kilometer
aan de spoorlijn liggen. Dit gaat echt te hard,
dit vraagt om ongelukken. Voor het
eerst twijfel ik of dit wel de veiligste manier
van vervoer is. Elke passerende trein
doet de deuren met een geweldige klap enkele
centimeters uit hun sponningen
komen. Op het moment dat een ontsporing
onvermijdelijk lijkt, wordt er sterk vaart
verminderd, duiken we onder de grond en rijden we
op platform 13 van Liverpool-
street Station binnen.
Aankomst
Liverpool Street
Station
Underground Liverpool Street
Kensington
Road
Kensington Exibition Road
De underground en bus brengen mij naar de wijk Kensington met zijn
witte,
statige huizen. Het is nog even zoeken, maar uiteindelijk sta ik dan
voor het
imposante gebouw van de Royal College of Music. Ik meld mij bij de
receptie
en mij wordt de weg gewezen naar het museum. Al gauw verdwaal ik in het
labyrint van gangen en trappenhuizen van waaruit van alle kanten muziek
klinkt.
Hier wordt duidelijk gestudeerd. Op viool, op piano en ook de
menselijke stem
ontbreekt niet op het repertoire. Muziekstudenten schieten haastig
langs mij heen,
trap op trap af, behendig manoeuvrerend met een vaak zware
instrumentkoffer
op hun rug. Ik vind het museum ergens weggestopt in de kelder. De
hooggespan-
nen verwachtingen worden niet helemaal waargemaakt. Veel -vaak
bijzondere –
muziekinstrumenten liggen uitgestald in de glazen vitrines. Veel
bladmuziek ook
en oude foto’s van strenge bestuursleden uit de begintijd van dit
instituut. Geen
foto’s of portretten van mijn helden, geen eregalerij van de oude
glorie. De vitrine
met strijkinstrumenten krijgt mijn bijzondere aandacht, want voor
strijkers heb ik
altijd al een voorkeur gehad.
Royal Collage of Music
Royal Albert Hall
Na een half uurtje heb ik het museum wel gehad en besluit ik om in het
restaurant
te lunchen en mijn verdere plannen te heroverwegen. Het restaurant is
rond dit
tijdstip de place to be voor studenten en professoren, want het RCM van
de 21e
eeuw is een levendige gemeenschap van 750 leergierige, talentvolle
leerlingen
uit meer dan 60 landen. Die krijgen les van musici van
internationale naam en
faam, gewend om het maximale te halen uit de meest talentvolle onder
hen. On-
wennig schuif ik bij hen aan en bezie het studentenleven van een
afstandje: Er
wordt gezond geluncht uit zelf meegebrachte bakjes, prakjes opgewarmd
in een
batterij van magnetrons. Vaak eenhandig, want ook dit is de smart
Phone-generatie.
En er wordt druk over muziek gepraat, discussies die zich hier en daar
laten leiden
door opengeslagen bladmuziek. Dit is ongetwijfeld van alle tijden, al
sinds de op-
richting in 1882. Ralph Vaughan Williams studeerde hier en ook Ernest
John Moeran.
En in gedachte zie ik een nog jonge Herbert Howells zitten met zijn
vrienden. Het is
1913 en hij is de meest veelbelovende van de toch al zeer talentvolle
groep leerlingen
van Sir Charles Villiers Stanford. Hij werkt aan een compositie die hij
‘The B’s’ gaat
noemen, een orkestsuite waarin hij een muzikale eer wil brengen aan
zijn vrienden-
groep hier aan het RCM, aan Arthur Benjamin, Arthus Bliss, Ivor Gurney,
Francis Warren
en aan zichzelf. Ieder deel uit deze suite zal worden opgedragen aan
één van de leden,
genoemd naar hun bijnamen (respectievelijk ‘Benjee’, ‘Blissy’,
‘Bartholomew’, ‘Bunny’
en ‘Bublum’). De muziek is krachtig en zelfbewust, en klinkt als een
gelukkige herinnering
aan een zorgeloze wereld die spoedig opgeschrikt zal worden door het
uitbreken van de
Eerste Wereldoorlog. Veel van zijn vrienden zullen hiervan niet
terugkeren of blijvende
fysieke of geestelijke littekens dragen. Ik denk hierbij aan
dichter/componist Ivor Gurney
wiens spoor ik volgde vanuit de Vlaamse modder van Passchendaele 1917…
Ivor Gurney
Herbert Howells
Na de lunch meld ik mij bij de bibliotheek. ’n Jongen van ongeveer
Howells’
leeftijd maakt mij wegwijs in de eindeloze rijen muziekboeken,
bladmuziek
en cd’s. Ik vind de enige opname van Howells’ ‘The B’s’ en neem plaats
achter één van de vele afluisterplekken in de audio-afdeling. Even
wachten nog…
Eerst van dezelfde cd het langzame deel van zijn ‘Three Dances for
Violin and
Orchestra’ uit begin 1915. Een Howells, nog niet geraakt door de
tragedie van
de oorlog: serene vioolmuziek met een glorieus brede melodie die me in
het hart
raakt. Ik overdenk de plek waar ik ben, de bijzondere sfeer die ik hier
mag delen
als ik begin met de Suite ‘The B’s’. Bij Howells’ portret van zijn
grote vriend Ivor
Gurney ‘Bartholomew’ breek ik… Gurney’s creatieve leven was slechts
kort. Hij
overleefde ternauwernood een gasaanval en verbleef de laatste 15 jaar
van zijn
leven in een tehuis voor geesteszieken. Toen Howells dit liefdevolle
portret voor
zijn vriend schreef was dit alles nog verborgen in de toekomst… Maar
met de
kennis van nu… Ik onderdruk mijn opkomende tranen, zet de cd terug op
het juiste
nummer en ontvlucht Londen.
In Braintree, waar ik laat in de middag aankom, zijn de schilders op
het station nog
steeds aan het werk. Een nieuwe laag verf over een oude historie…
Royal College of Music, Main
Entrance
Royal College of Music, Bibliotheek
'Ship of the Fens' -
een epiloog, , vrijdag 1 november
'Gore
Point' (The Wash) - Artists impression by © Lorraine Bewick
“Your day breaks, your mind aches” Deze woorden uit de Beatles-song
“For no one” spelen op de dag van vertrek door mijn hoofd en hoewel
deze
laatste vakantiedag tot diep in de avond zal duren, wordt het er een
van
afscheid nemen. Afscheid nemen van mijn herfstig Stebbing, dorp zonder
stroom, maar met voldoende warmte om met weemoed in het hart aan terug
te kunnen denken. Afscheid nemen ook van mijn eiland dat mij toch weer
een
aantal verrassingen wist te bereiden die mij diep in het hart wisten te
raken.
Ik laad mijn hele leven weer in de auto, zeg mijn gastvrouw vaarwel
(wat zal ik
haar ontbijt, waar ik de hele dag op kon leven, missen!) en rij het
dorp uit. Ik
werp nog een laatste blik op het kerkje van St. Mary the Virgin waarvan
ik helaas
het bijzondere koorscherm heb moeten missen (“Closed till the next
action”(?))
en kies Ely met zijn kathedraal als mijn bestemming.
Motts
B&B
aan
de Highstreet in
Stebbing
Stebbing, Church of St. Mary the Virgin
Stebbing, Church of St. Mary the
Virgin
Waterspuwer
De kerk van St. Mary the
Virgin in Stebbing dateert uit de 14e eeuw,
en wat deze zo bijzonder maakt is het stenen 'rood screen' gebouwd
rond 1340 als afscheiding tussen het schip en het priesterkoor. Dit
middeleeuwse stenen doksaal is er een van de nog maar drie in heel
Europa. Een staat er slechts 6 mile hier vandaan in Great Bardfield en
de derde bevindt zich in Trondheim in Noorwegen. Het woord 'rood'
stamt of van het Saksische woord 'rood'of 'rode' dat 'kruis' betekent.
Het rood screen wordt zo genoemd omdat het afgezet was door de
rood zelf, een groot figuur van de gekruisigde Christus. De decoratie
van het koorscherm is zeer verfijnd uitgevoerd. Een afbeelding mag
dan ook niet ontbreken...
Stebbing, St. Mary the
Virgin - the rood screen
Ely ligt in ‘The Fen Country’, het vlakke, waterrijke landschap dat
zich
uitstrekt van Cambridgeshire tot aan The Wash in het noorden. Een bijna
Hollands landschap van drooggelegde landbouwgronden, doorsneden met
afwateringskanalen. Vruchtbaar laagland onder de zeespiegel…
Wanneer het silhouet van de kathedraal, ‘The Ship of the Fens’, al van
verre
zichtbaar wordt aan de horizon, draai ik het volume van de cd met
Vaughan
Williams’ ‘In the Fen Country’ nog wat harder om dit magische moment
extra
aan te zetten. De hoge bewolking boven de lage horizon breekt, lage
wolken
zitten elkaar als spelende kinderen achterna, de zon werpt lichte
plekken over
de verkavelde landbouwgronden. Een dambord in keurige vlakken groen en
zwart…
Ely Cathedral
De kathedraal is een machtig bouwwerk uit de 11e eeuw in Romaanse
bouwstijl, later uitgebouwd en verfraaid in Gotische stijl. Hoewel de
kerk
gewijd is aan de Heilige Drie-eenheid is dit nog steeds een
pelgrimsoord
voor de Heilige Etheldreda, een koningsdochter uit East Anglia. Ondanks
dat zij de gelofte van eeuwige maagdelijkheid had afgelegd trouwde zij
om
politieke redenen tweemaal. Toen haar 2e echtgenoot haar toch avances
begon te maken kwam er door goddelijke tussenkomst een vloed opzetten
die zeven dagen duurde en de echtelieden van elkaar scheidden. Hun
huwelijk
werd ontbonden en Etheldreda nam de sluier aan. In Ely stichtte zij een
abdij
waar zij een streng bestaan leefde. In 679 overleed zij aan een grote
tumor in
haar nek, een kenmerk van de zwarte dood, de pest. Tijdens een
van de ver-
plaatsingen van haar schrijn in verband met bouwwerkzaamheden werd deze
geopend en bevatte deze het gave en ongeschonden lichaam van
Etheldreda.
Een wonder en een pelgrimsoord waren geboren…
De plek van Etheldreda's schrijn
'Onthoofde'
beelden in de Lady Chapel
Op die plek verrees de huidige kathedraal, die zelfs na de ontbinding
van de
kloosterorden onder Hendrik de VIII weinig schade opliep. Maar het
schrijn van
Etheldreda werd vernietigd, en ook de vele beelden in de Lady Chapel.
Heel
tastbaar is daar te zien hoe waarschijnlijk een soldaat in opdracht met
een kei
of staaf in de hand het ene na het andere hoofd van de romp scheidde…
Mijn rondleider wordt steeds enthousiaster en toont de ‘chap form
Holland’
kleine versieringen die de vernielingsdans ontsprongen: een zeemeermin,
een
konijn, een haan… We verplaatsen ons naar het Victoriaanse labyrint bij
de ingang.
Wanneer men dit helemaal afloop, legt men precies de afstand af tot het
hoogste
punt van de toren, namelijk 66 meter. Met zijn keren en draaien wordt
men herinnerd
aan het feit dat het leven nimmer in een rechte lijn zal verlopen. Het
labyrint sym-
boliseert zo de levensweg die men dient te gaan vanuit het donker naar
het licht
van het Kruis.
Lady
Chapel
Het Labyrinth
Het thema 'pelgrimage'
wordt in al zijn schoonheid en eenvoud uitgebeeld
door Jonathan Clarke's gegoten aluminium kunstwerk 'The Way of Life'.
Ook
hier worden wij eraan herinnerd dat de levensweg allerminst in rechte
lijn ver-
loopt. Langs alle bochten en obstakels reist Christus met ons, vanuit
de duis-
ternis naar het licht van het Kruis.
William Turner, Ely Cathedral - South Transept
Ik kies er voor de 66 meter,
oftewel de 288 treden te beklimmen van de
westtoren. Met gids, dat wel, want na een uitleg over de bouwkundige
staat
van de toren –scheef, scheuren, verwrongen gietijzeren ramen- zou
niemand
de klim naar boven nog in zijn eentje te durven ondernemen. Na een half
uur
sta ik –minder hijgend dan verwacht- op het dak van de toren met een
iets te
lage balustrade naar mijn zin.
Ik kijk neer op de unieke achthoekige vieringtoren, ‘The Octagon’, die
werd
geconstrueerd in de 13e eeuw en de ingestorte, oude Romaanse toren
verving.
“De vieringtoren bestaat uit een lichte, eikenhouten constructie, maar
ziet er even
massief uit als de rest van de kathedraal” legt de gids uit en daarna
komt hij met
de getallen: “De lantaarn is 23 meter breed en 52 meter hoog. Het
centrale dak-
gewelf
bevindt zich 43 meter boven de vloer”. Ik sta op 66 meter en dat is mij
hoog
genoeg. Onzeker maak ik wat foto’s tegen de ondergaande zon in. Mijn
jas fladdert
in de wind, de Union Jack boven mij staat strak aan de mast. Ik zie het
schaakbord
in de verte, waaruit de kleur al langzaam begint te verdwijnen… Een
mooi tijdstip en
een mooie plek om afscheid te nemen. Een gevoel van dankbaarheid en
lichte wee-
moed maken zich van mij meester voor ik als laatste aan de afdaling
begin. Terug
naar de lichtjes van Ely beneden mij, terug naar waar ik thuishoor… Na
een sterke
koffie bij Costa’s duik ik de nacht in, op weg naar huis…
The
Octagon
The Octagon vanaf de westtoren
The Octagon, de glorie van Ely
Als ik in de nieuwe
dag wakker word op de veerboot naar Hoek van Holland
getuigt de
spierpijn in mijn kuiten en dijen nog van dit bijzondere stukje ‘Way of
Live’
dat ik ook deze keer weer mocht gaan…
Met dank aan al jullie
inspirerende reacties…
Foto's werden
gemaakt met
een Samsung L100 digitale camera.
Baseck
Inc./Marco Polo Productions - © Timeflyer 2014