The Dymock Poets


    | Intro | Dowson | Butterworth | Roelofs | Moeran | de Bock | Breitner | Schelfhout | Olie |    

 

  Rupert Brooke


In de jaren voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog was het vredige dorp Dymock in het Engelse Gloucestershire het thuis van een aantal jonge, invloedrijke dichters - Lascelles Abercrombie, Rupert Brooke, John Drinkwater, Wilfred Gibson, Robert Frost en Edward Thomas. Abercrombie was de eerste die er in 1911 arriveerde en de idyllische omgeving inspireerde hem tot het dichten van een aantal van zijn beste werken. In het voorjaar stond zijn huis omringd door narcissen en hij schreef Ryton Firs:

From Dymock, Kempeley, Newent,
Bromsberrow,
Redmarley, all the meadowland
Daffodils seem
Running in golden tides to Ryton Firs
 




Nog nooit was zo'n groep invloedrijke dichterlijke genieën samen- gekomen in zo'n klein gebied. Hun werk bracht nieuw elan en een frisse blik op de dichtkunst van die tijd. In februari 1914 verscheen de eerste uitgave van Abercrombie's periodiek New Numbers, waarin voor het eerst een aantal van de meest geliefde gedichten van de Dymock Poets werden gepubliceerd. Maar het uitbreken van de Great War dreef hen uit elkaar: Frost keerde terug naar Amerika, Brooke overleed in 1915 aan een bloedvergiftiging op weg naar Gallipoli en Thomas sneuvelde in Vlaanderen in 1917. Gibson, Abercrombie en Drinkwater overleefden de oorlog en keerden nog vaak terug naar Dymock, waar Gibson de gouden jaren herdacht voor 'August brought the war and scattered us...' De laatste uitgave van New Numbers Seldom verscheen in 1915 en bevatte Rupert Brooke's meest bekende gedicht. Hij overleed vier maanden later.


SOLDIER

If I should die think only this of me
That there's a corner of a foreign field,
That' forever England. There shall be
In that rich earth a richer dust concealed;
A dust whom England bore, shaped, made aware,
Gave, once her flowers to love, here ways to roam,
A body of England's breathing English air,
Washed by the rivers, blest by the suns of home...

And think, this heart, all evil shed away,
A pulse in the eternal mind, no less
Gives somewhere back the thoughts by England given;
Her sights and sounds; dreams happy as her day;
And laughter, learnt of friends; and gentleness,
In hearts at peace, under an English heaven.

( From: 'The War Sonnets' )

Mocht ik sterven, denk dan van mij:
Dat ergens een hoek van een ver veld
Voor eeuwig Engels zal zijn...

Op 4 april 1915 las de deken van St. Paul's Cathedral dit gedicht van Rupert Brooke voor als onderdeel van de paasdienst. Na de oorlog zou het gedicht werkelijkheid worden. De Britse begraafplaatsen zijn officieel Brits grondgebied. De dichter Wilfred Owen wond zich vreselijk op over het propagandistisch gebruik van dit gedicht.

Van alle Dymock gedichten zijn die van John Drinkwater het meest op- vallend nostalgisch. Zijn gedichten bejubelen -sommigen zouden zeggen idealiseren- het platteland en het landleven dat zelfs op het moment dat het werd neergeschreven al onherroepelijk aan het verdwijnen was. Er is een doordringend gevoel van verlies -soms heel duidelijk, vaak latent-  aanwezig, dat raakt aan zijn verzen en deze op zijn best een intens melan- cholische schoonheid meegeeft, en (het moet gezegd worden) op zijn slechtst nogal leeg en sentimenteel is. Een van zijn succesvolste gedich- ten (omdat het zo eerlijk en doelbewust nostalgisch is), is 'The Cotswold Farmers'. Het voert een ingebeelde stoet lang vervlogen geesten van  boeren op, die in het maanlicht hun Cotswold Hills opeisen, door nog een- maal te oogsten, te ploegen, te maaien, en te melken, terwijl zij hun on- grijpbare, vergeten melodietjes fluiten, tot zij bij het aanbreken van de nieuwe dag weer verdwijnen in het sluimerend verleden. Een andere tijd, een andere wereld...




THE COTSWOLD FARMERS

Sometimes the ghosts forgotten go
Along the hill-top way,
And with long scythes of silver mow
Meadows of moonlit hay,
Until the cocks of Cotswold crow
The coming of the day.

There's Tony Turkletob who died
When he could drink no more,
And Uncle Heritage, the pride
Of eighteen-twenty-four,
And Ebenezer Barleytide,
And others half a score.

They fold in phantom pens, and plough
Furrows without a share,
And one will milk a faery cow,
And one will stare and stare,
And whistle ghostly tunes that now
Are not sung anywhere.

The moon goes down on Oakridge lea,
The other world's astir,
The Cotswold Farmers silently
Go back to sepulchre,
The sleeping watchdogs wake, and see
No ghostly harvester.



                                                              Méér over de Dymock Poets  

 


 


                                                                                                                             méér Helden