Cees Sleven /// Homepage  



                  Aan de mijnbouw, in het bijzonder aan het zilvererts uit de Rammelsberg,
                  heeft het gebied van de Harz zijn bijzondere plaats in het Heilige Roomse Rijk
                  van de Duitse natie te danken. Overweldigende getuigen hiervan zijn naast de
                  Pfalzen en vele burchten, de ottonische en romaanse Godshuizen zoals die in 
                  Hildesheim  en Bad Gandersheim. Kortom: een bezoek aan de schatkamer van
                  Duitsland. Zowel boven- als ondergronds.....

|Intro|Overdosis|l'Uomo Bellissima|Een stukje hemel op aarde|Alex|Epiloog|

                     
                      Soest, Rathausstraße                       Soest, Markt                                                                                 Soest, Rathaus


                     
Intro, maandag 19 mei

                      In de zomer van 2011 bracht ik al eens bezoek aan deze fascinerende streek met zijn
                  oude Keizer- en Rijksstad Goslar, met de romaanse Stiftkerk in Bad Gandersheim
                  en natuurlijk met het tripje per stoomtrein naar de top van de Brocken, met zijn
                  1141 meter het hoogste van van het Nationale Park Hochharz. Helaas was het niet
                  meer dan een eerste kennismaking waarbij ik het prachtige natuurschoon noodge-
                  dwongen niet die aandacht kon geven die het verdiende. Ik zou er zeker terugkomen
                  beloofde ik mezelf en nu, in mei 2014, ga ik die belofte inlossen. Ik reis via het Sauer-
                  land, want ik zie graag een golvende horizon met heuveltoppen die nog lang het laatste
                  licht vangen. Zo stel ik mij de eerste avond voor, vanuit Haus Quentin in Willingen,
                  mijn eerste logeeradres.


                                                                   
                                                                   
Willingen, Sauerland

                      Overdosis, dinsdag 20 mei
                                                                                 
                  Zonder vooraankondiging dit keer begroet ik jullie vanuit het plaatsje Willingen,
                  diep in de donker beboste heuvels van het Sauerland. Ik ben hier op doorreis naar
                  de Harz, waar ik de komende dagen zal genieten van het natuurschoon van deze
                  streek en deelgenoot zal zijn van het UNESCO werelderfgoed van de steden
                  Hildesheim en Quedlinburg. Vandaag heb ik al een voorproefje genomen op de
                  overdosis aan kerken, kapellen en vakwerkhuizen die mij te wachten staat door een
                  bezoek te brengen aan de stad Soest, een van de oprichters van de bond van Hanze-
                  steden. Een stad met een roemrijk verleden door het witte goud, gewonnen uit de
                  talrijke zoutwaterbronnen, dat duur verkocht werd als conserveringsmiddel. Boven-
                  dien was Soest gelegen aan het knooppunt van belangrijke handelswegen en voerde
                  de Jacobspelgrimsroute van het oosten van Duitsland naar Santiago de Compastela
                  in Spanje door de stad. Ooit was de stad omringd met een 4 km lange stadsmuur,
                  voorzien van 10 dubbele stadspoorten en telde Soest zo'n 30 kerken en kapellen.
 
                 Op de markt kijken de zwart-witte vakwerkhuizen schouder aan schouder toe hoe ik
                  ongenegeerd mijn rondgang door het oude stadscentrum vooraf laat gaan door een
                  koffie met appelpunt. Ja, MIT Sahne, ZONDER suiker.....



                   
                                                                                         

                     
                                                                                                                               
Soest, St. Patrokli Dom
                                                                                          
                  In de Patrokli-Dom is het heerlijk koel, bovendien ben ik de enige bezoeker. Alleen
                  de koster rommelt wat met de overgebleven kaarsstompjes voor het Maria-altaar. De
                  Madonna op de maansikkel uit het begin van de 15e eeuw kijkt wat meewarig op hem
                  neer. Altijd maar die kaarsjes, die vragen, die smeekbeden aan haar adres. Wat zou
                  zij toch graag eens haar maansikkel verlaten en zich mengen tussen de bezoekers en
                  met hen mee naar buiten gaan, de markt op. Maar nee, zij heeft nu eenmaal de zorg
                  voor het Kind op haar arm. En die geniet duidelijk van al die lichtjes beneden Hem.



                
                                                             Soest, Nicolaikapel

               De Nikolaikapel heeft de vorm van een Hansekogge en zou gesticht zijn door de
                  zogenoemde Sleeswijk-vaarders. We hebben hier dan ook van doen met de schuts-
                  patroon van de zeevarenden en reizigers. ik voel mij aangesproken. De kleine kapel
                  munt uit door zijn eenvoud en schitterende restauratie. Nooit eerder heb ik moderne
                  kerkvensters zo in harmonie gezien met een gebouw uit de 12e eeuw. Een oude dame
                  die stilletjes achter mij aangekomen is om een oogje in het zeil te houden, doet een
                  poging een gesprek met mij aan te knopen, maar ik word volledig in beslag genomen
                  door het kostbare altaarblad uit de school van de meester Conrad von Soest. Zij verlegt
                  haar aandacht dan ook van de  vensters naar het altaar en al na een paar zinnen waarin
                  ik uitdrukking probeer te geven aan mijn bewondering, weet zij het al: "U komt uit
                  Holland!" Ligt het aan mijn Duits of is het medelijden omdat bij ons de beeldenstorm
                  veel erger heeft huisgehouden dan hier? Het wordt een geanimeerd gesprek, want de
                  dame is aardig. En als we afscheid nemen doet zij dat ook in het Nederlands. Een beetje
                  beschaamd vervolg ik mijn route, zij neemt weer plaats op het muurtje buiten de kapel en
                  gaat verder in haar boek. Wachtend op de volgende bezoeker.


                    

                                                                 
Soest, Nicolaikapel


                  Ik "doe" de St. Petri, de oudste kerk van Westfalen en de St. Maria zur Wiese,
                  de mooiste laat-gotische Hallenkerk van Duitsland. De klanken van een eenzame
                  fluitspeler kruipen langs de hoge, ranke vensters helemaal naar omhoog en keren
                  terug om in een hemelse akoestiek de heilige Maria te omarmen. In een andere
                  Mariakerk, de St. Maria zur Höhe, kom ik onze fluitspelers nogmaals tegen. Hij
                  speelt dwarsfluit. En dat is nodig, want deze kerk uit 1220 met zijn Byzantijnse
                  invloeden is breder dan lang...


                     

 

                      Soest, de St. Petri   (boven ▲)
                      Slechts de voetgangerszone scheidt de St. Patrokli van de St. Petri,
                      de “Alden
Kerke”, de oudste kerk van Westfalen. Het oudste niet meer
                      te traceren gedeelte
van het bouwwerk stamt uit de 8e eeuw. In het
                      schip getuigt de keizergalerij
uit 1200 van belangrijke gasten uit het
                      verleden. Het koor uit 1277 is van go
tische oorsprong, terwijl de toren-
                      koepel barokke kenmerken laat zien.



                           
                      Marktstraße                               Am Seel                                     Großer Teich                              Teichmühle

                                                                         

                                                                          Großer Teich met St. Petri


                      Soest, de St. Maria zur Wiese   (onder ▼)
                     
Aan het zuidportaal van de Wiesenkirche rijzen de torens van de
                      St. Maria zur Wiese hoog naar de hemel. De kerk geldt als de mooiste
                      laatgotische (1313) hallenkerk van Duitsland. Naast belangrijke, ge-
                      schilderde panelen uit de 14e en 16e eeuw vraagt het "Westfälische

                      Abendmahl" onze bijzondere aandacht, een tegenover het noordportaal
                      gelegen venster dat door een onbekende kunstenaar rond 1500 werd
                      vervaardigd en Jezus laat zien bij het avondmaal. En inderdaad: Er
                      staat ham, bier en roggebrood op tafel!


                       

                     

                     
 


                            
Soest, de St. Maria zur Höhe   (onder ▼)
                      Deze kerk met haar prachtige plafond- en wandschilderingen ontstond
                      rond 1220. De byzantijnse invloed is het duidelijkst zichtbaar in de pla-
                      fondschildering van het hoofdkoor, in de engelenrij. Enig in zijn soort is
                      het "Scheibenkreuz" ter rechter zijde van het altaar. De binnenruimte
                      vandeze Hohnekirche strookt niet met de gebruikelijke afmetingen,
                      want de kerk is breder dan lang.



                       


                       


                         

                                                                              
                 Op het heetst van de dag verlaat ik Soest in zuidoostelijke richting, het meigroene
                  Sauerland tegemoet. Ik ben neergestreken in Willingen en vanaf een terras in de
                  benedenstad beschouw ik de wereld en het leven. Eerst nog voorzichtig wanneer
                  ik kijk naar de luchtacrobatiek van de zwaluwen, hoog boven het strijklicht langs
                  de beboste hellingen. Bloemkoolwolken in de achtergrond vangen nog het volle
                  licht terwijl om mij heen langzaam, maar onherroepelijk alle kleur verdwijnt. Overal
                  springen lichtjes aan, het flaneren voor mij is begonnen. Een stapje na het eten.
                  Het zijn voornamelijk ouderen en ineens zie ik mijzelf lopen. Wat dikkig en niet
                  meer al te snel. Gelukkig nog geen sokken in sandalen. Of een korte broek die te
                  ruim valt om te witte benen. Zal ik weggaan of nog wat blijven? Ik besluit te gaan
                  en reken af. Vanaf de bovenstad heb ik een prachtig uitzicht, de omringende heuvels
                  zijn nog slechts vage contouren waarop overal lichtjes prikken die moeiteloos overgaan
                  in een schitterende sterrenhemel. Ik sta in het open raam en een zachte bries draagt
                  zachte fluitklanken aan. Ik kijk recht de hemel in. Waarschijnlijk ten gevolge van een
                  overdosis...



                       
                      Soest, St. Maria zur Höhe                                                Soest, Osthofentor


                      l'Uomo Bellissima, woensdag 21 mei


                      We treffen ons in de ontbijtzaal van Haus Quentin. En met "ons" bedoel
                  ik de enige andere gasten, een Nederlands echtpaar, dat duidelijk ruzie
                  makend over een familiekwestie aanschuift bij het ontbijt. De woorden-
                  wisseling gaat gewoon door aan tafel in de veronderstelling dat ik hun
                  conversatie toch niet kan verstaan. Tot mijn gastvrouw aan tafel bij mij
                  komt informeren of alles naar wens is. Met een ferm "ja, dank u!" treedt
                  er een ijzige stilte in. We spelen stommetje en vermijden oogcontact. Het
                  is een bijzonder stel, een beetje ordi. Hij met een restant krullend haar in
                  de nek, zij met een gevaarlijk diep decolete, te zwaar voor de kleine ronde
                  tafel waaraan zij zitten. Veertigers waar de glans een beetje vanaf is. Net als
                  vanaf de lak van hun Renaultje dat naast mijn auto geparkeerd staat. Ik
                  verbreek de stilte en begin over het mooie uitzicht vanuit de ontbijtzaal.
                  Saved by the bell! Gezamenlijk richten zij zich nu tot mij en zijn vanaf dat
                  moment een en al vriendelijkheid. Ergens tussen de kaas en de jus d'orange
                  leggen zij hun handen in elkaar en wisselen verliefde blikken uit. Ik analiseer
                  voor mijzelf: reddende actie of verkeerde inschatting? Als ik vertek word ik uit-
                  gebreid nagezwaaid...



                       
                      Willingen (Sauerland)                       Pension Garni Quentin


                      De autorit naar Korbach is wonderschoon. Strijkkwartetten van Mozart
                  begeleiden het wenden en keren langs fris groene dalen en donkergroen
                  beboste vergezichten. Ik vind het niet erg om achter een langzaam rijdende
                  vrachtwagen te zitten. Prima om alle kleuren en het spel van licht en donker
                  goed in mij op te kunnen nemen, terwijl mijn voet speelt met het gaspedaal
                  zoals een musicus met Mozart's strijkkwartet.

                 

                          
                                                                        Korbach, Kilianskirche                                          Zuidportaal (ca. 1420)

   
Koor                                                         Vleugelaltaar (1527) - Diaken (ca. 1420) - Sacrementshuisje (1525)       Doopsteen


                  Daar waar het Sauerland naar het oosten toe afvlakt ligt het stadje Korbach
                  met zijn historische stadskern. En een juweel is het. Ik ga een nieuwe dosis
                  kunst en cultuur niet uit de weg, want alles is hier afgepast en overzichtelijk.
                  Op de torenspits na, want die staat scheef. Rond het middaguur wil ik koers
                  zetten naar Hildesheim, maar ik schrik van de afstand, nog bijna 200 kilometer.
                  Ik kies daarom voor de stad Goettingen, op weg naar Bad Grund, mijn tweede
                  logeeradres.


  
        
       
                                                                                                                                                                                 Historisch Korbach

                      Korbach, de St. Nicolaikirche  (onder ▼)
                      De St. Nicolaikirche is een van de twee grote middeleeuwse kerken
                      in Korbach. In de 13e eeuw bood Korbach binnen zijn muren niet meer
                      voldoende plek voor zijn vele inwoners. Zo ontstond de Neustadt. Daar
                      woonden voornamelijk kooplui en handwerkslieden. De Heilige St.
                      Nicolaas geldt als schutspatroon van de kooplieden en heeft aan vele
                      stadskerken zijn naam gegeven. In de tijd dat de oude en nieuwe stad
                      verenigd werden werd de kerk vergroot. In 1359 werd de toren van de
                      huidige Nicolaikirche opgericht. Dat jaartal is boven de deur ingemetseld.
                      Opvallend hierbij is de scheve torenspits, gericht naar het westen, de
                      overheersende windrichting in Korbach (!). Pas 100 jaar later werd het
                      koor en het schip gebouwd en tegen 1460 voltooid. De altaarschildering
                      geldt als het belangrijkste kunstwerk, geschapen door een Fransicaner
                      schilder uit Korbach omstreeks 1518. Het altaar vertelt het kerstverhaal.
                      Het kruisbeeld boven het hoofdaltaar is van ongeveer 1500. Bijna de hele
                      noordwand van het koor wordt in beslag genomen door het barokke graf-
                      monument van vorst Georg von Waldeck.


                        
  
                        

                        

  
                 Goettingen is een levendige studentenstad barstenvol met jongelui. Stad van
                 strakke lijven en schijnbaar eeuwig leven. Stad waar de take-away tot kunst is
                 verheven. Wil ik ook, maar ik geef er niet aan toe. Op zoek naar een broodje
                 beland ik op een schaduwrijk binnenplaatsje aan het einde van een kleine
                 winkelpassage, gelegen achter de Markt. Het geluid van de straat valt hier
                 helemaal weg, alleen het getjilp van de mussen weerkaatst tussen de achtergevels.
                 "L'uomo Bellisima" staat er op het uithangbord van de laatste winkel voor het
                 terrasje. In mijn fantasie maak ik een verbinding tussen deze "mooie mens" en de
                 jonge serveerster die mijn broodje met kaas komt brengen. Ze is dan ook werkelijk
                 een plaatje. De scene verandert drastisch wanneer een man in een rolstoel, geduwd
                 door zijn vrouw een plekje zoekt op het terras. Veel geschuif met stoelen om een
                 doorgang te creeren langs het perk met de bloeiende acacia. Wat niet helemaal lukt,
                 waardoor de zwaarlijvige man omhoog geholpen wordt door zijn vrouw en neergezet
                 in een wankel stoeltje op de ongelijke klinkertjes. Liefdevol neemt hij afscheid van
                 haar. Ze gaat alleen boodschappen doen, een moment van kortstondige vrijheid te-
                 gemoet. Even geen zorg, hij redt zich wel even alleen. De "mooie mens" zit blijkbaar
                 ook van binnen. Hij slurpt zijn soep en laat zijn lepel vallen. Als ik hem opraap en
                 schoonveeg met mijn servet, zegt hij hem niet nodig te hebben. Even later hoor ik
                 hem achter mijn rug toch driftig lepelen: het sneeuwt acaciabloesem in zijn soep...


                
  
                                                                                              Universiteitsstad Goettingen


                     Ik verlaat het drukke Goettingen op weg naar de Harz waarvan de eerste contouren
                 zich al spoedig aankondigen. Het is benauwend warm en de lucht trekt melkwit dicht.
                 Ik klim het bos in en na wat haarspeldbochten en een flinke afdaling val ik Bad Grund
                 binnen, het plaatsje aan de 7 dalen. Een prachtig verscholen plekje in het bos, mijn
                 uitvalbasis voor de komende dagen. Ik haal wat brood en beleg, zodat ik maximaal kan
                 genieten van het uitzicht vanuit mijn kamer. Tot aan de invallende duisternis. Buiten
                 is het oorverdovend stil. Ook deze dag mag ik weer prijzen, want buiten de ontmoetingen
                 met mooie mensen was er ook nog een bonus: mijn verblijf in het vagevuur wordt bekort
                 met 40 dagen, een aflaat die ik verdiende door in de Stiftskirche van Bad Gandersheim
                 een gebed te zeggen en wat in het offerblok te doen. Want naar het vagevuur ga ik, daar-
                 voor waren mijn gedachten in Goettingen te frivool!



                      Bad Gandersheim, voormalige Stiftskirche  (onder ▼)
                      Op de fundamenten van een in 881 gewijd karolingisch Godshuis is de
                      Stiftskirche van Bad Gandersheim gebouwd. Haar huidige uiterlijk
                      dankt deze laatromaanse kerk aan abdes Adelheid II, (1063 tot 1094),
                      een zuster van Heinrich IV. De bouw werd waarschijnlijk pas voltooid
                      na haar dood begin 12e eeuw. De bogen van het schip laten een wis-
                      selende ondersteuning zien: twee zuilen, een pijler. Het koor, schip
                      en zijbeuken hebben gewelven in honingraadvorm. Tot de kunstschat-
                      ten behoren meerdere vleugelaltaren en een triomfkruis uit ca. 1500.
       


                        

                        

                        

                        
  
                 
                      Historisch Bad Gandersheim


                      Een stukje hemel op aarde, donderdag 22 mei


                      Half 5 in de middag, terug van Hildesheim. Mijn mobiel maakt automatisch wifi-
                 contact en veel reacties op mijn verhaal van gisteren bliepen binnen. Dank allemaal
                 voor de sussende woorden betreffende mijn waarschijnlijke gang naar het vagevuur,
                 later, wanneer er niets meer te genieten valt. Maar er is nog hoop voor mij: vandaag
                 heb ik -heel even maar- een stukje van de hemel ervaren. Daarover straks.



                    
                     Kerkje van Bad Grund vanuit de "Alter Roemer"

                 Eerst even over de meer dan zekere gang naar het vagevuur van de eigenaar van Hotel
                 Restaurant "Alter Roemer" hier in Bad Grund. Afgezien van een verveloze pizzeria is
                 het de enige gelegenheid in town waar je wat kunt eten na een zware dag cultureel
                 slenteren. Buiten een ouder stel dat zwijgend tegenover elkaar zit, ben ik de enige
                 gast. Ik kies een tafeltje achterin voor het beste overzicht. De muren zijn tot halfhoog
                 beplakt met een soort Flintstone-achtige brokken steen, de vensterbanken voorzien
                 van een soort flinterdunne vitrages in de kleuren geel en zachtgroen, gedrapeerd met
                 plastic tulpen. Moet ongetwijfeld het voorjaar voorstellen. Buiten nadert het de 30 gra-
                 den, binnen hadden de grote ventilatoren aan het plafond nu eigenlijk dienst moeten
                 doen. De felgele papieren servetjes met knaloranje tulpen erop wedijveren met de rood-
                 bruine tegels op de vloer om wie het lelijkst is. Veel te vroeg springen de elektrische
                 kaarsjes aan door middel van een tijdschakelaar. Buiten brandt de zon nog in alle hevig-
                 heid. Zelfs een immense afbeelding van een bloemenlandschap op de te grof gepleisterde
                 wand kan de zaak niet opfleuren of de vergane glorie verhullen. Het echtpaar wordt ge-
                 vraagd of het gesmaakt heeft. "Nee, veel te vet" De serveerster druipt af, ik vrees voor mijn
                 zojuist bestelde schnitzel... Er meldt zich een groot gezelschap dat graag bij elkaar aan 1
                 tafel wil komen eten. Er wordt moeilijk over gedaan en daarna volgt druk overleg. De eige-
                 naar wordt erbij geroepen en die laat iedereen in het ongewisse. Het gezelschap besluit
                 weer te vertrekken, waarna eigenaar en serveerster nog even uitgebreid doorruzieen, eerst
                 voor, later achter de klapdeurtjes van de keuken. De serveerster heeft snel haar vriende-
                 lijkheid hervonden wanneer zij even later terugkeert met mijn bestelling. De eerste happen
                 maken al snel duidelijk dat het oog groter is dan de maag, zeker bij deze warmte. De schnit-
                 zel is te zout, de frietjes ook, de sla veel te zuur. Ik heb echter geen zin in ophef en wil snel
                 afrekenen. Weg van hier, al weet ik dat ik dan morgen ben aangewezen op de buurtsuper.
                 Maar als ik onverhoopt toch in het vagevuur terecht mocht komen, dan zoek ik zeker de
                 eigenaar van de "Alter Roemer" nog even op...




                      


                     De eerste aanblik van de St. Michelis in Hildesheim is verpletterend. Zo om de hoek van
                 de straat en daar is hij: een romaanse basiliek waarvan de fundamenten in 1010 werden
                 gelegd en die de vorm heeft van een Grieks kruis, met twee dwarsschepen en koren in
                 het westen en het oosten. De beide kruisingen van het schip met de dwarsschepen worden
                 gesierd door imposante torens. In de dwarsschepen bevinden zich nog eens vier torens met
                 een wenteltrap. Een gebouw uit een prentenboek, herrezen uit de as van het vernietigende
                 bombardement dat de Engelsen hier uitvoerden op 22 maart 1944. Ik laat mij imponeren
                 door de constructie op mijn ronde om het gebouw.


                          


                     Schoorvoetend betreed ik de kerk door de zij-ingang en word onmiddellijk getroffen door
                 de eenvoud en serene rust die heerst in het machtige binnenste. Achter in de kerk klim ik
                 tot halve hoogte van het orgel om het fraaiste overzicht te krijgen. Dan begint het orgel te
                 spelen, heel even maar, een paar noten. Een jonge organiste krijgt les van haar muziekdo-
                 cent, waarschijnlijk de organist van de kerk. Gebiologeerd bekijk ik het tafereel en al gauw
                 rijgen de klanken zich aaneen, steeds minder onderbroken door aanwijzingen van de leraar.
                 Het is een prachtig gezicht, zo'n jonge vrouw aan zo'n machtig instrument. De muziek geeft
                 een extra dimensie aan de ruimte wanneer ik de kunstschatten bekijk. Ik krijg daarbij hulp
                 van de mevrouw achter de balie die mij geheel spontaan iets vertelt over de roerige geschie-
                 denis van de kerk. Dat het naast gelegen gekkenhuis de kloosteromgang gebruikte als wan-
                 delgebied. En dat de vele kapellen waarlangs eeuwenlang de pelgrims trokken in de loop van
                 de tijd zijn verdwenen. Toch ontneemt zij mij niet het beeld van die bijzondere logistieke ope-
                 ratie waarbij de pelgrims langs het kruisaltaar trokken met daarin de relikwie, een splinter
                 van het Heilig Kruis, geschonken aan Bernward, bisschop van Hildesheim en stichter van deze
                 kerk. Binnen komen, bidden, langs trekken, eer brengen en een offergave doen. Dan met de
                 stroom mee weer de kerk verlaten met -als je geluk had- een aflaat op zak met een korting van
                 40 dagen op je verblijf in het vagevuur...



       


                    De dame nodigt mij beleefd uit een korte middagdienst bij te wonen ter bezin-
                ning en relativering van het alledaagse, soms veel te drukke leven. Ik neem plaats
                in een van de voorste banken, waar ook de voorganger zit. De vrouw sluit tijdelijk
                de balie en gaat goedkeurend schuin achter mij zitten. Verder is er helemaal nie-
                mand. Om precies 12 uur begint de klok te luiden. Minder zwaar dan je zou ver-
                wachten. Wanneer het klokgelui verstomt volgt er een onwerkelijke stilte. En dan
                opeens begint het orgel te spelen met een melodie die ik eerder op de ochtend
                gehoord heb. Onze jonge organiste mag los en hoe! Dreunende bassen rollen over
                de vloer en klimmen via de pilaren naar het prachtige houten plafond. Zij ontmoe-
                ten op de terugweg naar beneden de lieflijke omspeling van de hogere registers.
                "Cantate, Cantate! Zing!" "Engelen zingt God's lof!"



                    

          
  Koorhek, ca. 1200          Doopvont,1618                Doopvont (detail)            Christuszuil, 11e eeuw      Christuszuil (detail)                          Kapiteel

                       
                                                                                                                                                                 Plafondschildering, ca. 1200

                          
                    
Koorhek (voorzijde)                     Koorhek (achterzijde)                 Kapitelen, ca. 1200                    Christuszuil (detail)                 
    

                     Van beneden naar boven gaat het, van links naar rechts, van voor naar achter.
                 Het hele gebouw vult zich met orgelklanken en opeens begrijp ik iets van de
                 getallensymboliek die in deze kerk perfect tot zijn recht komt. Een grondplan
                 bestaande uit drie maal drie vierkanten, het getal drie als symbool voor de Heilige
                 Drie-eenheid. Het getal negen stond in de Middeleeuwen symbool voor het aantal
                 engelenkoren. Hier waren er acht, op de balkons die elk zijschip afsluiten en een
                 negende -voor de aartsengel Michael- op de kooromgang in het westen. Ik ben over-
                 rompeld, alleen al door mijn aanwezigheid hier, op dit tijdstip. Een blik in de hemel,
                 speciaal gegund aan mij. Dan versterft de laatste orgeltoon in opnieuw de volkomen
                 stilte... De vrouw sloft weer naar haar plek achter de balie. Ik verlaat de koelte van
                 het gebouw en de hitte valt op me wanneer ik scharrelend naar een broodje in mijn
                 knapzak de voorganger haastig zie wegfietsen de stad in. Ik voel me in ieder geval
                 een beetje een pelgrim...



                       
                     St. Michael, gezien naar het zuidoosten                                     Kloostergang


                    
Hildesheim, de Dom (onder ▼)
                     Toen Bernward in 993 bisschop van Hildesheim werd, had hij reeds
                     twee voorgangers in het ambt. De eerste stenen Dom werd geschapen
                     door de uit Fulda afkomstige bisschop Altfried (851 - 874), een monu-
                     mentale basilika, die in plaats kwam van de oorspronkelijke houten
                     kerk. Van Altfried's kerk is nu  alleen de krypte nog behouden gebleven.
                     Na een brand in het jaar 1013 heeft niet alleen Bernward zelf, maar ook
                     zijn opvolgers Godehard, Azelin en Hezilo zich verder bezig gehouden met
                     de bouw van de Dom. Na in 1945 bijna helemaal verwoest te zijn geweest,
                     is de huidige Dom het resultaat van een herbouw waarbij nauwgezet Bern-
                     ward's 1000-jarige romaanse grondplan werd gevolgd. Uit latere tijd stam-
                     men de weer opgebouwde gotische zijschipkapellen die samen met het
                     machtige westwerk en de torens het aangezicht van dit imposante Gods-
                     huis bepalen.
                 

                       

                       

     


                                                                                                          Hildesheim, St. Godehard (onder ▼)
                                                                                                         
Evenals de St. Michael verheft de romaanse basilika van St.
                                                                                                          Godehard zich op een heuvel. De kerk werd van 1133 tot 1178
                                                                                                          ter ere van de heilige Godehard, bisschop van Hildesheim van
                                                                                                          1022 tot 1038 en opvolger van Bernward, opgericht. In tegenstel-
                                                                                                          ling tot andere romaanse kerken in de stad heeft deze kerk in
                                                                                                          de loop der tijd veelvuldig te maken gehad met instortingen en
                                                                                                          schade door aardverschuivingen vanwege de als bouwgrond on-
                                                                                                          geschikte zanderige ondergrond.
                     
  

                           
                      St. Godehard                  Schip met nedersaksische zuilenwissel            Kruis                                Wielluchter, 19e eeuw


                      Op het heetst van de middag verlaat ik Hildesheim, dit stukje hemel op aarde.
                  Het innerlijk van de Dom blijft vooralsnog voor mij verborgen, hoewel de grote
                  restauratie van dit imposante Godshuis nu zijn voltooiing nadert. Redenen ge-
                  noeg nog eens terug te keren om de duizendjarige rozenstok te aanschouwen.
                  Deze zou een relikwie van de Moedergods bevatten en is omgeven door tal van
                  legenden. ook wil ik eenmaal de in 1015 in brons gegoten Bernwardsdeur pas-
                  seren met daarop bijbelse voorstellingen uit het oude en nieuwe testament. Ik
                  zal het ervaren als opnieuw een stap in de schatkamer van Duitsland.


                    

                                                             
Historisch Hildesheim


                
Alex, vrijdag 23 mei

                     "Die Berge wurden steiler, die Tannenwälder wogten unter wie ein grünes Meer,
                 und am blauen Himmel oben schifften die weiβen Wolken", zo beschreef de jonge
                 Heinrich Heine in 1824 het fraaie landschap van de Harz in zijn later beroemd
                 geworden "Harzreise". Vandaag wil ik het pad van deze romaNticus volgen en die-
                 per het gebied in trekken op zoek naar die duizend verschillende vergezichten,
                 die frisgroene dalen en de talrijke stroompjes die zijn dichterlijk ziel zo wisten te
                 beroeren. Maar hoe anders zal het uitpakken! De dag begint grijs, nevelslierten
                 hangen in de boomtoppen en diepe plassen liggen langs de weg. Vannacht heeft
                 het flink gebliksemd en stevig doorgeregend. En ook de temperatuur is behoorlijk
                 gedaald. Tijdens mijn ontbijt blijkt de weersomslag een geliefd onderwerp voor mijn
                 praatgrage gastvrouw te zijn, evenals fitness, gezond eten en haar voortdurende
                 strijd tegen het ouder worden. Wat er op tafel staat is daar duidelijk een afspiege-
                 ling van: mijn boter durf ik niet meer aan te raken, van vleeswaren op de vroege
                 ochtend was ik toch al geen fan. In plaats daarvan tomaatjes, sinaasappelschijfjes,
                 magere kaas en meer van die gezonde zaken. Ik laat het allemaal gelaten over mij
                 heen komen, haar vriendelijkheid zal zeker niet aangetast worden door de tijd. Ook
                 zij is van 1949, tenger en klein van stuk. Met blonde haren die zij voortdurend uit
                 haar gezicht strijkt. Wanneer zij mij een gymnastische oefening voordoet, zie ik daar-
                 in een duidelijke grijze uitgroei. De strijd lijkt gewonnen, de oorlog zeker nog niet...



                
  

                      


                    Om precies 10 uur meld ik mij aan de kassa van "Lautenthals Glück", een historisch
                mijnbouwmuseum op een van de vele plekken waar koper en zilver werd gewonnen.
                Deze duizendjarige mijnbouw bezorgden de bewoners van de Harz werk en brood en
                de hoge heren de middelen om prachtige bouwwerken te realiseren. Het museum-
                terrein ziet er wat verlopen uit met veel roestig ongeregeld, alsof alles zo is blijven
                liggen nadat de mijn eind vorige eeuw definitief moest sluiten. Er blijken nog twee
                bezoekers: vader Peter en zoon Alex. Alex van 12 is hyper. Dat blijkt als we gedrieën
                in een smal bootje stappen om in een ondergrondse mijngang een stukje te gaan va-
                ren. Varen klink te gemakkelijk, we moeten ons al trekkend aan een staalkabel aan
                het plafond zo'n 250 meter door de donkere gang wurmen, onder voortdurend geklaag
                en geschreeuw van Alex die denk bij de minste beweging van het bootje zijn hoofd te
                stoten of over boord te slaan. Deze bootjes van zo'n 10 meter lengte werden gebruikt
                voor het transport van het erts, 6000 kg per boot over een afstand van 4000 meter,
                "getrokken" door jongens nauwelijks ouder dan Alex. Leef- en arbeidsomstandigheden
                van de mijnwerkers zouden verder vandaag het centrale thema vormen.


        

      


                 We maken kennis met Uwe, de zwaar bebaarde machinist  die ons met een mijn-
                 treintje 250 meter de berg in zal brengen. Bij Alex slaat de paniek weer toe als
                 wij in een soort kooien op wielen plaats moeten nemen. Uwe spreekt geruststel-
                 lende woorden tot hem, trekt aan de bel en zet het treintje in beweging. schokke-
                 bonkend verdwijnen wij in de berg onder een oorverdovend lawaai van rails en
                 wielen dat zelfs Alex overstemt. Het treintje komt schokkend tot stilstand in een
                 wat grotere, flauw verlichte ruimte, aan het begin van een kilometers diepe mijn-
                 schacht. Uwe vertelt, plichtmatig maar met een gezonde dosis galgenhumor. Alex
                 staat te draaien, kan de aandacht niet vasthouden. Toen de berg boven ontgonnen
                 was ging men de diepte in, laddertje voor laddertje, van plateau'tje naar plateau'tje.
                 Later met een soort door waterkracht aangedreven bewegende trappen of hangend
                 aan een staalkabel. Maar altijd minstens 60 uur in de week. Jonge jongens hakten
                 de stenen fijn, weduwvrouwen wasten de brokken, tot hun knieën staand in water
                 van 5 graden. De mijnwerker werd gelokt door de landheren met een rij aan privileges:
                 hij mocht hout kappen voor de bouw van zijn huis en ter beveiliging van de schachten
                 (!). Hij mocht brouwen, bakken, vissen en jagen. Hij mocht markt houden en hoefde
                 geen belasting te betalen. En in zijn spaarzame vrije tijd hoefde hij geen hand- en
                 spandiensten te verrichten.


                   

                   


                 Alex vraagt ongeduldig wanneer hij nu naar beneden mag, maar Uwe wijst hem
                 gedecideerd op een trap naar boven die naar de bergkapel leidt. Een uitgehouwen
                 ruimte met twee rijen bankjes, één voor de katholieken,
één voor de protestanten...
                 Dan weer trappen naar beneden naar een ruimte waar Uwe het eigenlijke werk
                 demonstreert: met steenbeitel en hamer, 60 slagen per minuut op een stuk wand
                 van 1 meter bij 75 centimeter, tot een diepte van 1 centimeter. Alles lag vast. Tot in
                 de finesses geregeld. In 1840 verschenen de eerste pneumatische boren. Uwe de-
                 monstreert: vraagt eerst of wij de vingers in onze oren willen stoppen. Het is eigen-
                 lijk ook het moment dat ik mijn vingers in de mond van Alex zou willen stoppen;
                 hij begint knap irritant te worden, het duurt hem allemaal veel te lang. De herrie
                 van de boor is oorverdovend en hoewel de techniek een voorsprong nam, ging het
                 met de gezondheid van de mijnwerkers letterlijk bergafwaarts: doofheid, stoflongen,
                 loodvergiftiging en het vooruitzicht nauwelijks de 40 jaar te halen. En de opbrengst?
                 Uwe laat een klompje zilver van hand tot hand gaan. Het formaat plaatst zijn verhaal
                 in een nog groter perspectief. We komen weer aan bij het treintje, de kooien sluiten
                 zich en even later razen wij weer terug naar het daglicht. De roestige apparaten op
                 het museumterrein hebben ineens een andere betekenis gekregen. Ik fotografeer
                 nog wat roestige wagonnetjes. Dan heeft opa straks een sterk verhaal voor zijn klein-
                 zoon. Wacht ik niet mee tot hij net zo oud als Alex is...



                        

                        

                                                 

                     


                      Het staat op regenen en ik besluit met een omweg naar St. Andreasberg te
                  rijden voor de lunch. Misschien iets warms eten, gezien de ervaringen van
                  gisteren. Zelfs onder de loodgrijze lucht zijn de uitzichten prachtig. Wolken
                  komen maar met moeite over de heuvelkammen heen en schuiven als geesten
                  de dalen in. St. Andreasberg in de mist. Het is er nat en naargeestig en ik speur
                  naar enig leven. Alles schijnt gesloten, terwijl het toch al na tweeën is. Bij een
                  eethuis ontdek ik een aantal racefietsen die tegen de pui gezet zijn. Ik waag de
                  gok en ga naar binnen. Een en al gezelligheid: een clubje Deense wielerfans is
                  hier neergestreken na een trainingsritje op de hellingen hier in de omgeving.
                  Ze zitten achter grote borden spaghetti Bolognese en al snel heb ook ik mijn
                  keus gemaakt: indachtig mijn gastvrouw en het uur van de dag bestel ik het-
                  zelfde, maar dan in een normale portie. We raken in gesprek in gebrekkig Engels
                  en blijken hetzelfde virus te delen, de besmetting die Tour de France heet. Later
                  wanneer ik het groepje in een afdaling inhaal word ik uitgebreid nagezwaaid.
                  Terug op mij kamer zie ik de zon weer tevoorschijn komen, maar ik neem die uit-
                  nodiging niet aan. Uitgeteld val ik in een dromenloze slaap...



                                                                                                
                                                                                                                                                  St. Andreasberg

                        

                        
Bad Grund, Pension Garni "Rheingold"


                      Epiloog, zaterdag 24 mei


                      Op de stralende zaterdagmorgen neem ik afscheid van mijn gastvrouw
                  en gastheer en hun heerlijke Pension "Rheingold". Vanuit Bad Grund
                  klim ik de weg door het bos weer omhoog en besluit voor de rest van de
                  dag elke snelweg te mijden. Ik werp een laatste blik naar het oosten waar
                  de donker beboste heuvels zich reeds blauw kleuren in het luchtperspec-
                  tief. Van de Harz, dwars door het Weserbergland, terug naar het Sauerland.
                  Overal prachtige natuur, aan Duitsland's schatkamer schijnt maar geen
                  einde te komen. Aan mijn zwerftocht helaas wel. Maar in mijn bagage
                  neem ik een schatkistje mee terug, waarvan ik de inhoud aan dit verslag
                  zal toevoegen.....


                    


                 
Dank weer voor al jullie reacties en wees vrij om
                  een opmerking te plaatsen in mijn gastenboek!
                

                 
Foto's werden gemaakt met een Samsung L100 digitale camera.
                     
Baseck Inc./Marco Polo Productions - © Timeflyer 2014



                              
                      Haus "Quentin"                                            Pension Garni "Rheingold"
                      Rosenstraße 15                                               von Eichendorffstraße 4
                      34508 Willingen / Deutschland       37539 Bad Grund / Deutschland
                     
+49(0)5632-6273                                                         +49(0)5327-1261
                      info@haus-quentin.de                                   rheingold.harz@arcor.de
                      http://www.haus-quentin.de               http://www.harz-rheingold.de