Om
de heuvels ten noorden van Arras is gedurende de hele Eerste
Wereldoorlog hevig
gevochten. Ik klim naar de ruïne van de abdij van St. Eloi, een plek
die nooit is
ingenomen door de Duitsers, maar waarvan geen steen op de andere bleef.
De twee
kapotgeschoten toren zijn nog de stille getuigen van deze felle strijd.
Van hier zie je
een prachtig panorama met in de verte de heuvel Notre-Dame de Lorette.
Daar
verhinderden de Fransen een groot offensief van de Duitsers ten koste
van 60.000
van hun manschappen. Daar ook vocht Louis Barthas, eerst vanuit de
Franse reserve
linies, opgesloten in veel te kleine schuilplaatsen die voortdurend
bestookt werden
door de Duitsers. Verdoofd door het gebulder van kanonnen, kokhalzend
door de
stank van rottend vlees en geplaagd door ongedierte, ratten en alles
wat zich maar
een weg knaagt in de massagraven, leek een verplaatsing naar de
frontlinie haast een
welkome afwisseling. Maar daar was de chaos compleet: bij elke nieuwe
poging vooruit
te komen vielen honderden doden. Overdag kon er niet geslapen worden,
terwijl ’s
nachts te midden van stapels rottende lijken en kapotgeschoten
loopgraven bevoorraad
en gerepareerd moest worden. Angst, vermoeidheid, onbegrip en de
incompetentie van
de leiding waren de enige zekerheden. Zes vreselijke maanden bracht
Barthas hier door
en van zijn ervaringen deed hij verslag in zijn “Oorlogsdagboeken”. Zij
vormden een felle
aanklacht tegen de onverschillige misdadigheid van de Franse
legerleiding tegenover de
erbarmelijke situatie van de manschappen in de loopgraven.
Louis
Barthas Heuvels rondom Arras
Een onmetelijk zee van 19.000 witte kruizen omspoelt de heuvel van
Notre-Dame
de Lorette. Nog eens 20.000 onbekende soldaten liggen er in
massagraven.
De overige vonden hun rustplaats thuis. De stilte hier is
aangrijpend. Zelfs een
eenzame roofvogel hangt biddend in de lucht.
Wanneer ik het grote grindveld
oversteek naar het herdenkingsmonument,
schaam ik mij voor mijn luidruchtige
voetstappen. Dit monument voor de
Onbekende Soldaat wordt bewaakt door
gepensioneerde militairen die deel
uitmaken van de Garde d’Honneur, een select
geüniformeerd gezelschap
dat het terrein bewaakt en de bezoeker informeert.
Ik maak kennis met
Alexander Keusgen, een jonge man die als eerste Duitser in
dit korps is
opgenomen en juist vandaag zijn eerste wacht loopt. Ik ben zijn eerste
bezoeker en ik vraag hem beleefd welke interesse hij –als Duitser-
heeft in dit
typisch Franse onderonsje. Alexander is “Fachbuchautor für
Militärhistorie” met
als specialiteit de slag van Artois, vandaar. Een
profi dus. Hij vraagt me hoelang ik
blijf, want morgen plant hij, samen
met de burgemeester, en in het bijzijn van de
TV, een verzoeningsboom.
Rijkelijk laat na bijna honderd jaar…
Ceremonie rond
de verzoeningsboom in Vendin-Le-Vieil
Notre-Dame de Lorette
Garde d'Honneur de Notre-Dame
de Lorette
Sie sahen
die Kameraden fallen.
Das war das Schicksal bei fast allen:
Verwundung, Qual wie ein Tiert, und Tod.
Ein kleiner Fleck, schmutzigrot-
und man trug sie fort und schartte sie ein.
Wer wird wohl der nächtste sein?
- Kurt Tucholsky
Deutcher Soldatenfriedhof
Neuville-St.-Vaast / Nord Pas-de-Calais
In het kader van de herdenking "LES CHEMINS DE MÉMOIRE" - 2014,
die van 17e tot 20 april plaats vond in het Noord-Franse
Vendin-le-Vieil,
sloegen meer dan 300 acteurs hun kamp op en beeldden het leven van
soldaten uit verschillende perioden van de geschiedenis uit. Meer dan
10.000 bezoekers hebben volgens de organisatie dit evenement bezocht.
Hoogtepunt was hierbij de officiële inhuldiging en de
presentatie van
een gedenkplaat bij de "boom van verzoening" op zaterdag 19 april.
Tegelijkertijd vertegenwoordigt de 1 m x 50 cm grote marmeren plaat een
kleine monument voor de Duitse auteur Alexander H. Keusgen.
In twee talen (Frans en Duits) herinnert de plaquette aan het planten
van
een verzoeningsboom in maart 2013 met de slotwoorden die Keusgen toen
sprak tijdens zijn dankwoord:
"Ein
deutscher Baum im französischen Land -
ein deutscher Freund im Freundesland".
Hier
meer info over Alexander Keusgen
en zijn activiteiten voor Notre-Dame de Lorette
De heuvel van Vimy is beplant met duizenden dennenbomen, voor elke
ge-
sneuvelde soldaat één. Ooit was dit een kale heuvelkam die in
september 1915
door de Fransen geprobeerd werd te heroveren ten koste
van zeker 100.000
doden. Pas in april 1917 konden de Duitsers verdreven
worden door de
Canadezen, die door het graven van gangen onder de
Duitse stellingen de
vijand ondermijnden en de hele zaak opbliezen.
Daardoor is de bodem nog
steeds pokdalig en getekend door grote en
diepe kraters. Het lopen buiten
de paden is hier levensgevaarlijk; er
liggen nog immens veel bommen en
granaten in de ondergrond.
Tussen
groepen luidruchtige scholieren loop ik naar het imposante witte
monument van Vimy. Twee grote pylonen die symbool staan voor de twee
grote gevechten die om deze heuvel tussen Canadezen en Duitsers hebben
plaatsgevonden. Ik beklim de
trappen en weet mij omgeven door meer dan
11.000 ingegraveerde namen
van vermiste soldaten. Bovenop staat een koude,
snijdende wind. De
scholieren houden het snel voor gezien. Ik ben alleen
wanneer ik rond
het monument loop. Aan de zijkant is een kleine herden-
kingskrans
gelegd. Klaprozen omringen een foto van een besnorde soldaat:
Eric
Mackay. Jan 28, 1883 – April 21, 1917. “Not forgotten”, de
bloemblaadjes
klapperen in de wind. Ik probeer de zon tussen de twee pylonen te
vangen,
maar ach, die donkere wolk… Het begint opnieuw zachtjes te
sneeuwen. Als
bevroren tranen vallen de vlokken. Wit op wit. Op Witte
Donderdag…
"To the valeur of their
countrymen in the Great War
and in memory of their sixty thousand dead
this monument is raised by the people of Canada"
- Inscriptie op het monument