Klik voor u dit
verhaal gaat lezen
op het luistersymbool hieronder
en laat de muziek u meevoeren
naar
misschien wel uw eigen jeugdherinnering.....
Ralph Vaughan
Williams - 'Finale
of Concerto for Oboe & Strings'
ZOLDERKAMER
'.....met
vochtige ogen namen wij afscheid
van onze vrienden.
We keken hen na tot de ochtendnevel hen
langzaam maar onherroepelijk
aan ons gezichtsveld onttrok.
De dauw op de velden, waren het tranen?
Of paarlen van geluk.....?'
Er
zijn van die eindemomenten
in het leven, die iets zuivers hebben,
omdat zij een belofte in zich dragen
naar de toekomst,
de geboorte zijn van een zoete herinnering.....
Mijn gedachten dwalen onwillekeurig
terug naar die Amsterdamse
jongenskamer, 3 hoog vóór, die
ik moest delen met mijn oudere broer.
Staande op een stoel voor het hoge raam keek
je daar neer op een woud
van schoorstenen en antennes,
en in de verte, boven het einde van
de straat, kon je de vliegtuigen
laag zien overvliegen, richting Schiphol.
Vooral 's winters kun ik hier uren doorbrengen,
wanneer dikke sneeuwvlokken
uit de roze lucht omlaag dwarrelden en de
hele straat een onwerkelijk,
haast magische aanblik gaven.
Misschien is het wel daardoor dat ik altijd
van het intieme van de winter
ben blijven houden. Het verkleint zo de wereld
om je heen
en vanuit die veilige geborgenheid
was het heerlijk dromen van oorden van ver
achter de huizen,
daar waar de wolken vandaan kwamen.
Ik hield nog het meest van de middagwolken
uit het westen.
Statig kwamen zij aanzeilen met verhalen van
overzee.
Oh, wat wisten zij mijn kinderfantasie te
prikkelen!
En ik vond ze van alle wolken ook het eerlijkst:
Zij kwamen er tenminste rond voor uit dat
zij het méér dan zat waren,
al dat gereis! Ze gooiden zich op het land
en daarmee basta!
Niet eens zo veel later zou deze zolderkamer
ook de plek zijn
waar ik afscheid van mijn moeder moest nemen.
Als een bange vogel lag zij daar, mij, maar
vooral zichzelf
de meest ultieme vraag stellend.....
En als twintigjarige wist ik het antwoord
niet.
Nog lange tijd na haar plotselinge dood bleef
ik de wolken om uitleg vragen.
Stralend en goudomrand vertellen zij mij -héél
soms- iets over de zin van dit alles.
De volwassenheid kwam vervolgens
snel en ik ging mijn wolken achterna,
vond een eigen plek onder de
zon.
Maar de herinnering bleef.....
aan die kamer op zolder,
in een straat met bomen, waarvan
het blad zich iedere herfst weer met tegenzin
los moest maken, om ruimte
te geven aan een nieuwe knop.
En eindelijk kan ik er vrede
mee hebben.....
(Uit: Land van melk en honing, november 1997)